Colin Waeghe verblijft momenteel in Leipzig waar zijn vriendin les geeft aan de academie. Hij vertoeft slechts af en toe in zijn geboortestreek en daar maken we gebruik van voor een uitgebreide babbel.
Beelden die doelbewust trillen - Colin Waeghe
Geen acteur
Colin Waeghe (°1980) is geboren en getogen in Gent waar hij aan het Koninklijk Atheneum Voskenslaan Latijn en talen studeerde. Met enige voortvarendheid trok hij daarna naar Antwerpen om er ingangsexamen te doen bij de Studio Herman Teirlinck. Men zag daar in hem geen toekomstig acteur en suggereerde eerder in de richting van de regie te gaan. Zo spoorde hij naar Brussel waar hij tot zijn twintigste de opleiding aan het RITS volgde. “Omwille van enkele pedagogische omwentelingen en gebeurtenissen ben ik er twee maal van richting veranderd en besloten de docenten na twee jaar dat theater toch niets voor mij was… Ik heb ontzettend veel aan die twee jaar gehad, zowel aan het RITS als aan de kennismaking met Brussel.” Zo schakelde hij over naar de grafische vormgeving in Sint-Lukas Brussel, vooral omdat daar ook het beeldverhaal werd onderwezen. Na zijn eerste semester in het tweede jaar wilde hij overstappen naar de vrije kunsten.
Colin Waeghe herinnert zich nog levendig het gesprek daarover. Het was eerder een drie uur lange monoloog van de legendarische en onlangs overleden docent Lieven Delafortrie (1937-2015). Colin mocht beginnen in het tweede jaar schilderkunst. In de grafische vormgeving wordt van de studenten een stevig werkritme verwacht en bij zijn overschakeling naar de schilderkunst hield hij dat ritme aan. Hij leverde elke week grote acryltekeningen in, dat was wat ongewoon in die afdeling. Philippe Van Snick (°1946) stimuleerde hem om te experimenteren en Waeghe werkte zowel met video als rond sculptuur. Hans Op de Beeck (°1969) merkte zijn werk op en nodigde hem uit naar het experimenteel atelier te gaan en daar zijn derde en vierde jaar te doorlopen. Hij behaalde zijn master en deed nog een postgraduaat Theatervormgeving (POPOK) in De Singel. Hij kreeg er les van dramaturg Alex Mallems en veelvoudig kunstenaar Johan Daenen (°1958).
Wat doe je dan als afgestudeerd kunstenaar? Je gaat een tijdje werken in de horeca. Voor Colin was dat de bar van het Kaaitheater. Na een achttal maanden ontmoette hij opnieuw Hans Op de Beeck die hem een job als assistent in zijn atelier aanbood. “Maar ik kon niets! Mijn eerste opdracht was een lichtbak maken. Ik heb er een week over gedaan, maar Hans gaf me die ruimte. Het was vooral belangrijk om uit de horeca weg te zijn, ik ben dan ook opnieuw voor mezelf gaan werken, wat resulteerde in een eerste tentoonstelling met tekeningen en sculpturen.”
Waarom niet?
In 2008 trad Colin Waeghe op als curator, Frank Castelyns (°1957) was hierbij zijn raadsman, en maakte hij een tentoonstelling rond mei ’68. Het is opvallend hoe in het jongste decennium heel wat kunstenaars het curatorschap waarnemen van tentoonstellingen waarin ze zowel werk van zichzelf als van collega-kunstenaars tonen. In datzelfde jaar diende hij voor de derde keer een dossier in bij het Hoger Instituut voor Schone Kunsten en werd toegelaten. De aanhouder wint. “Het HISK was voor mij vanuit creatief oogpunt ontzettend belangrijk. Elke maand komt een tiental mensen uw werk becommentariëren.Dat is zeer confronterend. Ik was eigenlijk wat het noorden kwijt. Ik ben daarom veel beginnen lezen en heb heel veel geschilderd. Na een achttal maanden van ploeteren kwam de Franse kunstenaar, Pierre Bismuth (°1963) in de studio. Zijn commentaar was voor mij zo verhelderend en zo juist en dat gaf voor mij de doorslag om door te gaan.”
In De Markten in Brussel liep een tentoonstelling van Afrikaanse filmposterkunst die Colin met bewondering had bekeken. Hij had ook de catalogus gekocht. In een poster is er immers een combinatie van beeld en woord, iets waardoor Colin Waeghe bijzonder gefascineerd was en waar zijn jaar grafische vormgeving ook wel voor iets tussen zat. Bij het verlaten van de studio zag Bismuth de catalogus liggen, hierop reageerde Waeghe met de mededeling dat hij graag iets in die richting wilde doen. Waarop de Fransman antwoordde met: “Pourquoi pas?” Die spontane en eenvoudige reactie maakte het voor hem meteen heel duidelijk. “Ik schilderde grote doeken van 2 op 1,60 meter door middel van fotoprojectie en collage.” Ze werden gezien door een jonge curator, Laurence Dujardyn, die hem uitnodigde voor een residentie in het Masereelcentrum in Kasterlee met een bijhorende tentoonstelling. De grote doeken werden uitgangspunt voor een reeks zeefdrukken van een kleiner formaat en aangevuld met nieuw werk dat ter plekke tot stand kwam.
Jaarlijks organiseert het HISK ook enkele dagen open studio’s en die traditie wordt met belangstelling door heel wat kunstliefhebbers en professionelen gevolgd. Het is voor tal van galeriehouders een uitstekende gelegenheid om met nieuw en jong talent kennis te maken. Zo ook met Colin Waeghe in het jaar van zijn afstuderen in 2010. Hij werd door een vijftal galeriehouders benaderd.
Dat resulteerde in een solotentoonstelling bij Galerie Van De Weghe in Antwerpen onder de titel Alternator / 23 Postcards from the Antipodes. Het is een reeks tekeningen, werk op papier, die onder meer refereren naar enkele van zijn helden, zoals Aldous Huxley en William Blake. Er sluipen knipoogjes in.
In een tekening waar Ken Kesey, de auteur van One Flew Over the Cuckoo’s Nest te zien is, zit naast Kesey een figuur waarin je onmiddellijk De Schreeuw van Edvard Munch herkent. We zien hoe het beeld van Kesey niet echt duidelijk is, enige trilling vertoont. Het zijn als het ware twee beelden die op mekaar liggen maar lichtjes zijn verschoven.
In diezelfde reeks komen ook enkele beelden voor waar alle tekst is verdwenen. Dat is bijvoorbeeld het geval met een tekening die een foto van de beroemde Vietnam-fotograaf Tim Page als uitgangspunt had. “Daar waar de filmposters in feite het relatieve van de tijd als thematiek hadden, kwam ik door het schilderen als zodanig terug bij de inhoud terecht. Ik wilde geen prentje maken bij de idee. Ik vroeg me dus af hoe dat te vermijden was. De idee moest mee door de vorm tot stand komen.”
Identiteit en ongelijkheid
Colin Waeghe: “In 2010 komt de figuur van Bart De Wever sterk naar voor en ik stelde zelfs een verschuiving in het taalgebruik vast. Vroeger spraken we Nederlands, nu spreken we Vlaams. De vraag naar de identiteit wordt veel gesteld. Wel, mijn werk draait zeer sterk rond identiteit en verandering. In mijn beelden wil ik die verandering weergeven, mijn beelden trillen doelbewust.”
Hij is ook als kunstenaar zeer geïnteresseerd in het politieke gebeuren en dat is er zeker niet minder op geworden nu hij in Leipzig verblijft. De stad lag voor de Wende in de DDR. Wie Leipzig bezoekt en enig historisch besef heeft, gaat langs in de Nikolaikirche van waaruit de demonstraties tegen het regime einde de jaren 1980 vele duizenden op de been hebben gebracht en mee het vuur aan de lont staken. In dezelfde stad is ook het Museum in der Runden Ecke gevestigd, op de plaats waar vroeger de Stasi een van haar belangrijke centra had. Die kantoren zijn door de burgers bezet zodat er niets kon verdwijnen of verdonkeremaand worden, ze zijn een getuigenis van een pervers regime. Colin gaat er wel eens langs. Het is onmogelijk om niet onder de indruk te zijn van wat je daar ziet en dat speelt door in zijn werk. Hij reflecteert in zijn schilderijen over maatschappij en politiek, hoe de politicus tracht de maatschappij te modelleren en hoe de burger dat eigenlijk evenzeer betracht. Zijn tentoonstelling Nobody but you bij Galerie Zwart Huis, waarmee hij nu al enige tijd in zee gaat, was vergezeld van een kleine catalogus. Op de omslag staat een van zijn werken gereproduceerd. Het is meteen een programma. Het schilderij stelt een kamer voor waarin enkele panelen staan waarop een afbeelding van een hoofd (een boeddha, een masker?) te zien is, een tekst en een affiche van een handdddruk in close-up. Er staan ook twee vlaggen op en verder een rek met infomateriaal. Het is allemaal zeer herkenbaar.
Een ander werk uit de tentoonstelling is een portret van Alain Badiou (°1937), dat ook in de eigen stijl van Waeghe is geschilderd, een trillend beeld. Dat portret van Badiou is natuurlijk niet toevallig. Deze filosoof van Marokkaanse origine is al sedert de jaren zestig politiek actief te linker zijde. Hij kwam in Frankrijk naar voor als een spraakmakende criticus van het postmodernisme en bestrijdt de idee van de zogenaamde eigen nationale identiteit en vooral als zou de eigen culturele afkomst van iemand een onoverkomelijk gegeven zijn. Hij ziet het nationalisme en het beklemtonen van de cultuureigen identiteit als een reactionair idee en grijpt (als atheïst) terug naar de apostel Paulus als de grondvester van het universalistisch denken.
Colin Waeghe maakt zich zorgen over de groeiende ongelijkheid in de wereld, de zeer kleine minderheid die steeds maar rijker en machtiger wordt, tegenover een wereldbevolking die er niet echt beter op wordt. Dit zorgt voor een toename van de controle op ons doen en laten, een afname van de zo geroemde privacy. Er is in wezen een toename van onvrijheid. Die onrust vind je terug in zijn werk. Wie zijn werk bekijkt, houdt het best rekening met veelduidigheid. Wat je ziet is vatbaar voor meerdere interpretaties, het is nooit zomaar een beeld. De onschuld is slechts schijn, het decorum voor en van een soms verborgen werkelijkheid.
In de tentoonstelling Nobody but you waren bijvoorbeeld enkele schilderijen te zien met architectuur als onderwerp, eerder traditioneel van opvatting, passend in de Heimat. Het regime van het Dritte Reich was duidelijk voorstander van een dergelijke ‘volkseigen’ bouwstijl, men had het niet voor het modernisme van Ludwig Mies van der Rohe of van Le Corbusier. De Weissenhofsiedlung (1927) in Stuttgart, waar diverse modernistische architecten hadden aan meegewerkt en dat als een voorbeeld gold voor het moderne bouwen, werd belachelijk gemaakt en afgedaan als een ‘Arabisch dorp’ middels een fotomontage met kamelen en Arabieren incluis. Waeghe bevraagt de geschiedenis en legt verbanden naar het heden en verder.
Colin observeert de wereld en becommentarieert ze in zijn schilderijen en soms eens een sculptuur of een ander medium. En hij engageert zich. Hij gunt ook andere kunstenaars hun plaats en neemt initiatief daartoe. Zo lag hij mee aan de basis van de Gentse tak van SECONDroom, een initiatief dat eendagstentoonstellingen organiseert. Het ontstond in Brussel en is nu ook in Gent een vaste waarde geworden waar het een stek gevonden heeft in de vroegere dokken. Het trekt vooral veel jonge mensen aan, brengt ze samen en biedt steeds stof tot discussie. Hij mag dan nu in Leipzig wonen, hij verliest het contact met Vlaanderen en Brussel niet. We kunnen enkel benieuwd zijn welke invloeden vanuit die belangrijke stad met zijn erg levendige kunstscène een rol zullen spelen in het werk dat hij nu maakt.