Manuscript 917 en Manuscript 945, zo staat het getijdenboek van Katherina van Kleef geregistreerd in de Morgan Library & Museum in New York. Het figureert er als topwerk in een fameuze collectie. Het manuscript is lang obscuur gebleven. In de negentiende eeuw deelde men het in twee delen op. De New Yorkse bibliotheek kon het door aan te kopen weer verenigen. Voor de voorbije expo in Nijmegen (Museum het Valkhof) en de huidige in de Morgan Library heeft men alle folio’s uit het boek losgemaakt, waardoor voor het eerst 100 miniaturen tezelfdertijd tentoongesteld kunnen worden. Na de expo in New York wordt alles weer keurig ingebonden.
Uit de boeken: De hand van de meester
Dit boek hoort als begeleidende publicatie bij de expo in Nijmegen. Maar, en dat heeft men goed gezien, het werkt niet als een traditionele catalogus die in vele gevallen niet los van de expo waarover het bericht, kan gezien worden. Dit naslagwerk staat dus op zichzelf. In vier essays geeft men omstandig uitleg over het programma van het getijdenboek, de iconografie, de picturale bronnen en de decoraties in de marge.
Katherina van Kleef (1417-1476) was hertogin van Gelre en zoals dat hoorde voor de adel, was ze zeer gesteld op luxe. Met dit verlucht handschrift dat kort na 1435 voltooid was, stelde ze haar eigen zielenheil veilig, verzekerde ze haar prestige en stond ze in voor het onderricht van de Heilige Schrift. Het lijden van Jezus wordt scrupuleus verbeeld met naast nogal wat originele inventies, vele invloeden en leningen uit de directe omgeving en uit de hoek van de Primitieven. Christus in de wijnpers is bijvoorbeeld een letterlijke opvatting van het bloed dat gedurende de consecratie in wijn verandert. Op een ander folio is een hellemuil de ingang van het vagevuur. Dat laatmiddeleeuwse spookhuis dat hoorde bij het dodenofficie, is een verbeelding van de dwingendheid van het christelijke zondebesef.
De Meester van Katherina van Kleef en zijn medewerkers gaan schuil onder een anonieme noodnaam. Katherina’s opzet om veel prestige te vergaren is in zoverre geslaagd, dat de namen van de meesterlijke kunstenaarshanden achter dit werk, in tegenstelling tot hun patroon, niet bekend zijn. Wat opvalt is het zonnige kleurgebruik en het frisse uitzicht van de oude miniaturen. Men rekent het met gemak tot één van de beste handschriften die in de vijftiende eeuw in de Noordelijke Nederlanden ontstonden. Het zit niet helemaal op hetzelfde niveau als de allerbeste voorbeelden uit de Zuidelijke Nederlanden. De luxe van het werk kan men aflezen van de randdecoraties. Er is bevlogen penwerk met olijke drôleries, visuele grapjes en uitstekende figuurtjes en ornamenten die met één vloeiende lijn tot stand kwamen. De naturalia in de versierde boorden zijn niet zelden van het allerhoogste niveau. Naturalistisch weergegeven mosselen en een krab, een subtiel geschilderde ekster of een atalanta behoren tot het beste wat op dat vlak ooit aan het perkament werd toevertrouwd.
Men heeft op kunsthistorisch vlak prima werk geleverd, alleen mist dit boek wat meeslependheid en punch om de lezer in die meesterlijke middeleeuwen binnen te trekken. Deugdelijk en degelijk zijn het opzet en de studie, maar het leest niet bepaald als een inspirerend historisch verhaal. Deze, zoals men het zo mooi verwoordt, kathedraal op zakformaat is een lust voor het oog en is hiermee prima ontsloten.
Uit de boeken
A.M.W. As-Vijvers, S.W. Van Bergen, C.A. Chavannes-Mazel, K.M. Rudi
De hand van de meester. Het getijdenboek van Katharina van Kleef
160 blz., 140 ill., Softcover, ISBN 978-90-554-822-7, 24,90 euro, Ludion