Tragische of dramatische gebeurtenissen, en meer in het bijzonder oorlogsfeiten, hebben te allen tijde aanleiding gegeven tot het maken van monumenten of gedenktekens.

Tot vóór enkele decennia werd meestal in barokke apotheoses of in pathetische persoonsverheerlijking op een vrij omslachtige wijze uiting gegeven aan nationalistische gevoelens. Hoewel vakkundig dikwijls knap, ontbreekt het bij deze werken vaak aan een diepere betekenis.

Voorbeelden van vernieuwingstendenzen kunnen reeds worden waargenomen bij Rodin, met zijn beroemde 'Burgers van Calais' (1885) en bij Barlach in het 'Güstrowmonument' te Keulen (1927).

De tweede wereldoorlog zou in zijn enorme wreedheid de kunstenaars inspireren om werken te creëren die ofwel als een gedenkteken werden opgevat, ofwel een individuele reactie betekenen op dat monsterachtig gebeuren.

'Bomslachtoffer' van Mari Andriessen behoort tot de eerste categorie en is een onderdeel van een monument. De bevolking van de gemeente Enschede in Nederland werd zwaar door bombardementen getroffen. Een comité in deze gemeente gaf opdracht aan Andriessen een werk te maken ter herdenking van de oorlogsslachtoffers.

De kunstenaar die zelf ook ondergronds actief is geweest, heeft op meesterlijke eenvoudige wijze het mensonwaardige, het weerzinwekkende van de oorlog weergegeven.

Mari Andriessen Bomslachtoffer - Germaine Richier De mantis - Bidsprinkhaan

Mari Andriessen, Bomslachtoffer,1948/51' Brons, 177 x 69 x 65 cm, gesigneerd en gedateerd 1951 

Op sokkels van verschillende hoogten, verspreid over een grasveld waartussen stenen platen liggen, staan afzonderlijke beelden die verschillende taferelen vormen: het concentratiekamp, de soldaat, de gijzelaar, verzetsstrijders, een joodse vrouw met kind en het 'bomslachtoffer'.

Tegen een achtergrond van bomen werkt het geheel als een hartverscheurend drama dat ten tonele wordt gevoerd: toonbeeld van mensen die machteloos, in stille wanhoop of met een aangrijpend gebaar van protest, geestelijk of lichamelijk geweld zullen ondergaan of hebben ondergaan.

Bij het 'bomslachtoffer', de vrouw met het dode kind op de arm, dichtte Bert Schierbeek in 1957 voor een cantate van H. P. Keuring in opdracht van de gemeente Enschede:

Ik zie / als de dag van gisteren / dat je speelde / o, een vogel van vreugde was je / in de straat / die je lachende opensloeg / en ik je zag / en het huis waarin wij woonden je stem droeg / en je slapende droomde / en ik je gadesloeg / ik weet / als de dag van gisteren / dat ik je droeg / en jij je niet meer bewoog / in mijn armen / toen ik je levenloos droeg / verscheurd door de vlam die uit de hemel sloeg / en het huis omwoelde / en ik je ogen zag.

De ingekeerdheid van Andriessen heeft aan zijn werk een diepere inhoud gegeven. De beelden hebben in hun enorme eenvoud en hun traditionele vormgeving iets sacraals meegekregen. Dit werk moet ook nieuwe generaties, die met de sterke dramatiek van die gebeurtenissen niet direct werden geconfronteerd, aangrijpen.

De ontreddering en chaos van de oorlog en de direct daaropvolgende periode werd door vele kunstenaars in een eigen tragische expressie weergegeven. Zo heeft Germaine Richier een monsterachtige wereld gecreërd door menselijke gestalten dierlijke of plantaardige trekken te geven. In de 'Mantis' of bidsprinkhaan komen surrealistische en expressionistische elementen samen tot magische en agressieve krachten.

Ze wekt associaties met de mens, die onafscheidelijk deel uitmaakt van de natuur. Deze natuur is niet gaaf, maar ruw, korrelig, verbrokkeld; armen en benen lijken op droge takken, de vorm vertoont gaten en bulten, hoekige lijnen en puntige klauwen werken agressief. Het œuvre van Richier drukt een dreiging uit, als belust op wraak. Het modellé van het werk is 'klodderig' ergens halverwege tussen aanvang en voltooiing, wat de indruk geeft van een verscheurd, verwoest leven. In deze vormgeving krijgt de angst een nieuwe gedaante, wordt de dreiging verontrustend.

Het ontbindingsproces wordt als een obsessie ervaren en weergegeven in de figuur van een vermenselijkte mantis, die in een biddende houding haar prooi afwacht om deze levend te verslinden. Germaine Richier 'sculpteur du terrible', schept tweeslachtige wezens die de onverbiddelijke wreedheid vertolken van agressieve driften in de natuur.

Mari Andriessen, Haarlem 1897.

Mari Andriessen werd geboren te Haarlem in 1897. Na en'kele jaren opleiding aan de Kunstn1jvemeidsschool te Haarlem, studeerde hij aan de Rijksacademie te Amsterdam (Prof. Bronner) en aan de Academie te Münohen (Prof. Bleeker). Aanvankelijk voerde hij beeldhouwwerken uit voor gebouwen (onder meer kerken). Omstreeks 1937 nam het portret een grotere plaats in zijn werk in. Hij was bijzonder markant in de uitvoering van gedenktekens: onder meer het oorlogsmonument te Enschede, 1946/1953, het verzetsmonument te Amsterdam, 1952, het monument voor Ir. Dr. Lely, 1954. Hij was een jaar lang docen1 aan de (Vrije) Academie 1963, (thans Ateliers 1963 genaamd) te Haarlem.

Literatuurlijst

  • M. Van Beek, Mari Andriessen, Amsterdam, 1964.

Germaine Richier, Arles 1904 - Montpellier 1959

Germaine Richier werd geboren te Arles in 1904 en overleed te Montpellier in 1959. Van 1922 tot 1925 studeerde zij aan de Ecole des Beaux-Arts te Montpellier. In 1925 ging zij naar Parijs en was tot 1929 in de leer bij Bourdelle. Hierna werkte zij onafhankelijk. Van 1939 tot 1945 verbleef zij in Zwitserland en in 'het zuiden van Frankrijk. In 1945 terugkeer naar Parijs en begin van de periode van vrouweninsecten. Zij kreeg snel internationale befaamdheird.

Literatuurlijst

  • J. Cassou, Germaine Richier, Amsterdam, 1961.

Download hier de pdf

Mari Andriessen Bomslachtoffer - Germaine Richier De mantis - Bidsprinkhaan