Maillol is de eerste twintigste-eeuwse beeldhouwer die zich verzette tegen het onvaste in het impressionisme en aan de plastiek in een drie dimensionale geslotenheid weer een monumentale rust gaf. Maillols weelderige vrouwenlichamen zijn vol en plastisch in de klassieke zin van het woord en van een vanzelfsprekende eenvoud. Zij getuigen van de man die vervuld is van de schoonheid van zijn zuiderse geboortestreek, Banyuls in de Roussillon.
Zin voor volheid, architectonische opbouw, gespannen ronde vormen zijn deze niet alle mediterrane eigenschappen?
Hij heeft in Parijs oorspronkelijk een schildersopleiding gehad, maar kon hier geen volle bevrediging in vinden. Onder de indruk van de oude Middeleeuwse wandtapijten uit het Musée Cluny en beïnvloed door de primitieve kracht van Gauguins schilderkunst, zocht hij naar nieuwe wegen voor de tapijtkunst.
Een klare, heldere vlakverdeling en vloeiende contouren waren hier typerende kenmerken. Maar terwijl naar zijn kartons in een door hem opgericht atelier te Banyuls tapijten werden geweven, stak hij ter afwisseling kleine beelden uit hout of boetseerde figuurtjes in klei: solied, compact en helemaal toegespitst op de elementaire structuur. Deze plastische vormgeving schonk hem een dermate bevrediging dat hij op zijn veertigste - mede door een oogkwaal die hem het tapijtweven verder belette - definitief besloot te gaan beeldhouwen.
Hij had sindsdien nog maar één doel, het verheerlijken van de schoonheid van het vrouwelijk lichaam. In een oneindige hoeveelheid variaties brengt zijn œuvre hulde aan het naakt. Bewust heeft Maillol afstand genomen van de impressionistische beeldhouwkunst die onder Rodins impuls de nadruk legde op het spel van licht en schaduw.