In dit schilderij zien we twee vrouwen, 's avonds of 's nachts in de smalle Amsterdamse straat 'De Nes': één van hen heeft een huilend kind aan de hand. Wat er precies voorvalt is niet helemaal duidelijk. Men heeft het wel eens geïnterpreteerd als een vrouw 'die van een nachtelijke escapade is teruggekeerd en de verwijten van haar zuster over zich laat gaan' (uit: 'Jan Toorop' van J.B. Knipping, Amsterdam, 1946, p. 23), en ook wel als 'een moeder die haar dochter afhaalt bij het huis van ontucht' (uit: 'Het Fin-de-siècle in de Nederlandse schilderkunst', van B.H. Polak, 's-Gravenhage, 1955, p. 90).
Nu was 'De Nes' in deze tijd een levendige uitgaansbuurt; er waren theaters als Frascati, Alhambra, 'café-concerts' als Victoria, waar gemusiceerd en gedanst werd of varietévoorstellingen plaatsvonden. Wat de juiste interpretatie van dit schilderij ook zijn moge, Jan Toorop heeft er ongetwijfeld een beeld in willen geven van een banale gebeurtenis uit het nachtleven van een grote stad. Typerend is, dat het niet gaat om de vrolijke maar om de donkere kant daarvan. Meerdere malen heeft Toorop zich in deze tijd beziggehouden met dergelijke onderwerpen uit de keerzijde van het maatschappelijke leven.
Op een afstand gezien, lijkt 'In de Nes' geschilderd in overwegend paarsblauwe tinten. Van dichtbij, nemen we echter korte, regelmatige penseelstreken waar, die naast elkaar zijn aangebracht in steeds verschillende, vaak contrasterende kleuren: blauw naast roze, wit, geel of groen.