Alden Biesen is een gerestaureerde historische site van internationaal belang. Binnen de werking van het cultureel centrum wordt aandacht besteed aan het rijke verleden van de voormalige landcommanderij en de Duitse Orde. Alden Biesen is echter meer dan een reminiscentie aan een deel van de internationale geschiedenis. Het is een actief cultureel en vormingscentrum dat zich richt op de belangstellingssferen van de hedendaagse mens.
Een historisch overzicht van de Duitse Orde en van de balije Biesen
Achthonderd jaar geleden ontstond voor de poorten van het door een kruisvaardersleger belegerde Akko in Palestina de Duitse Orde. Tijdens de derde kruistocht (1189-1192) werd in augustus 1190 door inwoners van Bremen en Lübeck een veldhospitaal ingericht om er de vele gewonden en zieken te verplegen. Deze gebeurtenis wordt als de stichting van de Fratres Domus Hospitalis Sanctae Mariae Teutonicorum in Jeruzalem (Broeders van het hospitaal van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers in Jeruzalem) of kortweg Duitse Orde beschouwd. Met de oprichting van dit veldhospitaal sloten de stichters zich aan bij de traditie van een reeds eerder bestaand, maar teloorgegaan Duits hospitaal te Jeruzalem, bestemd voor de opvang van pelgrims uit het Duitse keizerrijk.
Na verovering van Akko kregen de broeders een permanent huis in de stad waar ze hun activiteiten ontplooiden. Mede door de toegenomen belangstelling van de Duitse keizers voor een permanente aanwezigheid in het Heilig Land, evolueerde de broederschap naar een ridderorde. In 1198 werd ze tot een ridderorde omgevormd, alhoewel ze haar eerste roeping van zielezorg en verpleging trouw bleef. De regel van de nieuwe orde was geïnspireerd door de regels van de reeds bestaande Tempeliers en Johannieten of ridders van Malta. Bij de eersten haalde men vooral inspiratie voor het militaire aspect, terwijl men bij de tweede voor het caritatieve terecht kwam.
Tijdens de eerste decennia van haar bestaan slaagde de Duitse Orde erin zich snel te ontwikkelen en hierbij kon ze rekenen op de bescherming van de Duitse keizers en van de paus. In het begin van de 13e eeuw had de Duitse Orde niet alleen vestigingen in het toenmalige keizerrijk, maar ook in het huidige Frankrijk, Spanje en Griekenland. Belangrijk in de ontwikkeling van de orde was het feit dat ze zich vanaf 1230 actief ging bezighouden met het onderwerpen van de heidense Pruisen. Hiermee werd de start gegeven voor de uitbouw van een eigen land aan de Oostzee. Tijdens de volgende jaren rukte de Duitse Orde verder op naar het oosten. De nederlaag tegen de Russische troepen van Alexander Nevski aan het dichtgevroren Peipusmeer in 1242 betekende het einde van de oostelijke expansie. In de onderworpen gebieden bouwde de Duitse Orde een eigen vorstendom uit. Langzamerhand verplaatsten haar activiteiten zich meer en meer naar deze regio, temeer omdat door de opmars van de Turken het Heilige Land in 1291 definitief verloren ging. In 1309 werd de zetel van de grootmeester van Venetië naar Mariënburg (het huidige Malborg in Polen) verplaatst.
De Duitse Orde was sterk hiërarchisch gestructureerd. Aan het hoofd stond de grootmeester. De verschillende bezittingen waren gegroepeerd in balijen of landcommanderijen onder de leiding van een landcommandeur. Het Duitse keizerrijk telde twaalf balijen: Oostenrijk, Bozen, Elzas-Bourgondië, Lotharingen, Franken, Marburg, Thüringen, Saksen, Westfalen, Koblenz, Utrecht en Biesen. Nadat de grootmeester zich in Pruisen had gevestigd, kwam in het Duitse Rijk de landsmeester of Duitsmeester aan het hoofd van de orde. De verschillende balijen waren op hun beurt onderverdeeld in commanderijen met aan het hoofd een commandeur.