In 2010 maakte Isabel Devos L’eau passe, een werk dat ontstond door haar fascinatie voor de poorten van het sluizencomplex op de Ringvaart langs de R4 in Merelbeke. “De sluispoorten hangen in de lucht wanneer ze open staan. De tekening van het water op die poorten heb ik gefotografeerd met een technische camera, vanop een boot met een kraan die gebruikt wordt voor het onderhoud.” Dat is minder evident dan het wel lijkt: met een technische camera moet je immers loodrecht op het onderwerp focussen en dat is vanuit een wiebelende kraan op een boot niet echt gemakkelijk. Ze heeft de foto uitgesneden, ontdaan van elke referentie naar de omgeving en wat je ziet is een landschap. Van hieruit startte ze een onderzoek naar landschapsfotografie en -schilderkunst. Ze zocht naar overeenkomsten en verschillen, naar de iconografische kenmerken en is uiteindelijk dieper gaan graven in de schilderkunst van de jongste anderhalve eeuw. Haar viel de grote evolutie op van schilders zoals J.M.W. Turner (1775-1851) die in de natuur schetsen maakte om die dan in een comfortabel atelier tot schilderijen te verwerken en diverse elementen combineerde tot een onbestaand landschap. Ze had ook aandacht voor de industriële revolutie die zichtbaar werd in de kunst en de reactie van romantische schilders als Caspar David Friedrich (1774-1840), die veel heeft gewerkt rond de grens tussen mens en natuur.
Isabel Devos: “Wat heel sterk opviel, is dat de mens vooral die jongste honderdvijftig jaar de natuur helemaal in kaart wil brengen, de drang heeft om alles te registreren en te controleren. Dat heeft me tot mijn reeks Contemplative Landscapes gebracht. Het gaat hierbij immers ook om de controle van de mens op de natuur. Hij heeft dingen in het water gezet om de natuur te beheersen. Hij bouwt dammen, bruggen, huizen langs het water en de natuur doet gewoon verder. Door bijvoorbeeld eb en vloed wordt een spoor nagelaten, wordt getekend.”