De sint-Gorikskerk stond oorspronkelijk te midden van eilandjes gevormd door de Zenne-armen. De relikwieén van Sint-Goedele werden er ondergebracht, voordat ze in het midden van 11de eeuw werden overgebracht naar de toekomstige kathedraal die vandaag haar naam draagt. Het laatmiddeleeuwse bouwwerk werd tussen 1798 en 1801, tijdens het Franse Régime, vernield.
Op de plaats van de kerk liet de stad in 1802 een openbaar plein aanleggen waar centraal een piramidale fontein werd opgericht. Deze fontein uit 1767 was afkomstig van de abdij van Grimbergen. Op het plein werden verschillende markten gehouden.
In 1881 werd gestart met de bouw van de hallen door architect A. Vanderheggen. Het gebouw werd ingehuldigd in 1882 en bood op dat ogenblik onderdak aan vier dubbele rijen met kraampjes en een toonbank.
De facades in Vlaamse neo-renaissancestijl, in combinatie met het stalen geraamte van het interieur, maken van de Sint-Gorikshallen een opmerkelijke getuige van de architectuur van de overdekte markten. Het gebouw werd beschermd door het Brussels Gewest op 21 januari 1987.
Sind april 1999 is in de Sint-Gorikshallen, onder coördinatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een informatie- en tentoonstellingscentrum gevestigd dat zich hoofdzakelijk op het patrimonium en het leefmilieu van Brusselaars toelegt.