Jozef Frans Lodewijk de Belder (1912-1981) studeerde kunstgeschiedenis en filosofie in het Duitse Marburg-an-der-Lahn, waar hij promoveerde op een verhandeling over “Pieter Breugel en zijn verzet tegen Spanje”. Van 1936 tot 1944 was hij journalist bij De Courant en Het Volk, later medewerker van De Vlaamse Linie (1945). In 1950 richtte hij de eenmansuitgeverij Colibrant op, die tot 1978 bestond. Van 1941 tot 1943 doceerde hij literatuurgeschiedenis aan de Academie voor Schone Kunsten in Gent. In 1942 was hij secretaris van de Gentse De Vlag. In 1944 vluchtte hij omwille van die functie met zijn gezin naar Duitsland. Pas twintig jaar later, in 1964, keerde hij naar de Gentse regio terug om zich definitief te vestigen in Deurle-aan-de-Leie, het dorp dat hij oproept in zijn Avondverzen. Door zijn toedoen kwamen ook de Vlaamse Poëziedagen voor een tijd terug naar de Leiestreek. De Belder wordt meestal gesitueerd bij ‘de dichters van de innerlijkheid’ omdat zijn stijl wordt gekenmerkt door een vage inhoud en etherische sfeer. In 1983 werd de J.L de Belder-stichting (Sint-Martens-Latem) opgericht, om de herinnering aan zijn persoon en aan zijn werk levendig te houden.