Deze lente loopt in Kunstencentrum De Garage in Mechelen de tentoonstelling Le Mont Analogue van Virginie Bailly. Ook die heeft het meervoudig gezichtsveld als thema en punt van reflectie.
Virginie Bailly - Ruimtelijke ervaringen en versplinterde beelden
Een gietvorm voor de blik
Virginie Bailly (°1976) ontvangt me warm en vriendelijk in de hal, in het gezelschap van een prachtige buste met een barokke pruik. Het blijkt een portret van André Le Nôtre (1613-1700) te zijn, le jardinier du roi. Niet toevallig prijkt hij daar, haar vader is landschapsarchitect. Virginie Bailly is geboren en getogen in Anderlecht en heeft daar haar woonst en atelier in een voormalige drukkerij. Er is licht, er is ruimte en er is rust. Wat heeft een kunstenaar meer nodig?
Opgegroeid in een kunstzinnig milieu wou ze al vanaf haar twaalfde de artistieke richting uit en volgde ze les aan de Sint-Lukas Kunsthumaniora en later aan de hogeschool. Vooral twee leraren zijn haar bijgebleven. Philippe Van Snick (°1946), de eerder zwijgzame en cerebrale mentor die zich in hoge mate wijdde aan de abstracte minimalistische schilderkunst, en Fik van Gestel (°1951), de schilder die geëvolueerd is van een neo-expressionisme naar een meer contemplatieve schilderkunst met aandacht voor de materie, de toets, de geste. Beide leraren lieten hun studenten grote vrijheid maar gaven feed back. Philippe Van Snick door een zeldzame opmerking die meteen een grote draagkracht had door juistheid en accuratesse, Fik van Gestel door meerdere lange gesprekken en discussies.
Virginie Bailly studeerde af in 1999 met de scriptie Het landschap, tussen chaos en orde. Ze bestudeerde hierin de ideeën van Gilles Deleuze (1925-1995) en Félix Guattari (1930-1992) in hun boek Mille Plateaux waarin deze filosofen het begrip ‘la ritournelle’ vanuit de muziek ook naar de filosofie vertalen en toepassen om te komen tot het idee van ‘la répétition du différent’. Deze studie zal een blijvende invloed uitoefenen op haar latere werk.
In 2001 verblijft ze twee jaar aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten, toen nog in Antwerpen, onder het directeurschap van Johan Swinnen. Ze heeft er onder meer Nedko Solakov (°1957) als gastdocent. “Hij was voor mij heel belangrijk om het multidisciplinaire aan te wakkeren. Hij voelde mijn schilderkunst werkelijk naadloos aan.”
In 2003 verblijft Virginie Bailly een tijd in het FLACC, een werkplaats voor beeldende kunstenaars in Genk. Ze werkt er aan het project Point de vue – het geheugen van het landschap. De installatie die resulteert uit haar werkresidentie wordt een echte blikvanger. Ze situeert hem op de terril van Winterslag. Ze had net Francesco Petrarca (1304-1374) gelezen, met onder meer zijn beklimming van de Mont Ventoux, die hij opwandelt om van zijn angsten verlost te worden. Ook Virginie Bailly trekt de ‘berg’ op en bouwt er een grootschalige kijkdoos. Kunsthistoricus Frank Maes omschrijft dat zeer poëtisch als “een gietvorm voor de blik.” Bezoekers kunnen vanuit de kijkdoos het omringende landschap bekijken, zij het telkens vanuit een andere kadrering. Zo krijgen ze steeds vanuit een verschillend perspectief een ander, altijd beperkend, zicht op de omgeving. De link met de schilderkunst is meteen duidelijk. Virginie Bailly zorgt ervoor dat je vanuit de gezichtspunten binnen de kijkdoos enkel hoogten of laagten ziet, geen technische installaties. “Ik wil absoluut niet verwijzen naar het impressionisme,” zegt ze met klem. “Je moet het eerder zien als filters doorheen het tijd-ruimteblok.” Wie er langer of meerdere keren verwijlt, ziet het landschap telkens anders. Meteen is haar voorliefde voor het landschap duidelijk geworden en evenzeer hoe ze het niet enkel bij het pure schilderen houdt.
Filters in de waarneming
In 2010 wordt Virginie Bailly uitgenodigd voor een project in Nantes. Onder de titel Dérives – Ontdubbeling werkt ze er samen met de Franse kunstenaar Dominique Leroy (°1970). Ook hier creëert ze een kijkdoos, een 17m-lange tunnel in OSB-hout en gevat in een steigerinstallatie. “Steigers geven aan een constructie iets tijdelijks, iets efemeers.” Binnenin is de tunnel helemaal zwart geschilderd, de vloer loopt op, de zoldering loopt neerwaarts en ook de wanden naderen elkaar. Op het einde is er een kleine opening. Wie de wat claustrofobische drempel overwint en zich in de tunnel waagt, wordt uiteindelijk beloont met een zicht op de overkant van het water. Ze heeft de tunnel immers gebouwd aan de oever van de Loire, in een groen gebied. Door de kadrering zie je enkel de onderkant van de stad, de betonnen pijlers waarmee de oevers en de kade zijn versterkt. Het zicht wijzigt ook voortdurend want de rivier heeft een getijdenwerking, de verandering wordt in beeld gebracht. Dominique Leroy zorgde voor een soundscape, veroorzaakt door de trillingen van het water, “het geluid was als van een ademende walvis.” Ze bezorgt de belangstellenden een totaalervaring.
Iets gelijkaardigs had Virginie Bailly enkele jaren voordien al eens uitgeprobeerd in het initiatief Freestate (2006) in het voormalig Militair Hospitaal van Oostende. Looking at the first terrace was geïnspireerd op een grote, bouwvallige schoorsteen die moest afgebroken worden. Ze heeft daaraan meegeholpen en met de bakstenen van die schouw een bouwsel opgetrokken. Haar inspiratiebron was een boek met tekeningen die Sandro Botticelli (1445-1510) over La Divina Commedia van Dante heeft gemaakt. “Ik vond op quasi elke bladzijde wel een bakstenen element terug. Het vagevuur, il purgatorio, wordt erin weergegeven als een tumulus. Dat heb ik met de bakstenen van de schoorsteen nagebouwd in een andere tijd, in een ander landschap. De kijkdoos was daarop gericht. Wanneer de zon in de kijkdoos binnen scheen, had je bijna geen beeld meer door het felle licht. Daarom spreek ik van filters in de waarneming. Er is altijd een meervoudige blik.”
In de latere tentoonstelling Troubler les lointains was er ook een aantal schilderijen van haar te zien die gemaakt werden vanuit die waarneming. Ze waren de afspiegeling van dat vertroebelde beeld vanuit de kijkdoos. Ze zijn geschilderd met een brede glacisborstel. Laag na laag is aangebracht, waardoor er een zeer optische werking ontstaat. “Het gebruik van dezelfde borstel was hier wel belangrijk , het is net als de bouwstenen die je op elkaar legt.”
De volle leegte
2006 is ook het jaar van haar eerste residentie in China, niet onbelangrijk. Virginie Bailly heeft er heel veel gefilmd en wou vooral haar kennis over de Chinese schilderkunst verrijken en verdiepen. Ze verwijst naar Cheng Chi-Hsien, in Europa beter bekend onder zijn schrijversnaam François Cheng (°1929). Ze citeert zijn werk Vide et plein: le langage pictural chinois, in 1979 in Parijs gepubliceerd. De auteur bespreekt daarin hoe wit papier functioneert als een vibrerend vlak en hij heeft het over het belang van de geste in de schilderkunst. In de Chinese picturaliteit speelt de ‘leegte’ - dat wil zeggen de niet beschilderde delen van een schilderij - een belangrijke rol.
De impressies die Virginie Bailly in het land opdoet, overrompelen haar. Ze gaat er een tweede keer naartoe in 2009 en heeft twee jaar nodig om al die overweldigende indrukken te verwerken. Ze realiseert samen met Floris Dehantschutter een reeks korte video’s. En de sporen van haar studie van de Chinese schilderkunst vinden we terug in werken als Vide-Plein I, P01-01, een groot vierkant werk van anderhalve meter waarin het wit een belangrijke rol speelt. Het geeft een beeld van deconstructie, als van iets wat in elkaar stort en toch weer wordt vastgehouden. Stilaan wordt de gelaagdheid in haar schilderijen complexer en worden verschillende standpunten in elkaar geschoven.
In datzelfde jaar is ze te gast in De Bond in Brugge, op uitnodiging van curator Michel Dewilde. In haar installatie Ben jij dat op die berg van rijst? toont ze de ‘Chinese’ filmpjes. Ze draaien allemaal op hetzelfde moment en stoppen dan voor een kwartiertje stilte.
Het is een reminiscentie aan de alom heersende drukte in dat land en ook aan de weigering of de onmogelijkheid tot enige communicatie die ze blijkbaar heeft ervaren. In een van de filmpjes, die je ook op haar website kunt vinden, toont ze hoe een aantal mannen met hamers een appartementsblok afbreekt. Het is gefilmd vanuit het flatgebouw waar zij verbleef. “Eerst zag ik slechts het schrijnende van die slavenarbeid, werkkracht is er spotgoedkoop. Later werd ik ook getroffen door de schoonheid ervan, het zijn houdingen die je ook bij Michelangelo terugvindt.” Twee jaar na haar laatste verblijf in China komt Virginie Bailly met de tentoonstelling De logica van de mierenhoop in haar vaste galerie Transit in Mechelen. Ze toont er onder meer een aantal schilderijen die ze in 2008 had gemaakt maar nu overschilderd of verder bewerkt heeft. Het waren werken die onder de noemer Health & Care waren gepresenteerd en die fitnesstoestellen weergaven zoals ze die in parken en straten in China had gezien. Vooral het constructieve aspect van die machinerieën had haar aangesproken. Zo’n werk is Vide-plein III, P03 (Health and Care revisited) dat onlangs nog te zien was op een van de locaties van de Biënnale van de schilderkunst in het Museum van Deinze en de Leiestreek. Op het schilderij zijn nog wat elementen van het vroegere werk te herkennen en over de fitnessconstructie heen is met forse verfstreken ingegrepen en een nieuw werk, een nieuw leven gecreëerd. Er is nog een eerder schaars figuratief element zichtbaar dat evenwel verdwijnt in een constructieve en georganiseerde chaos.
Le Mont Analogue
Voor haar jongste tentoonstelling bij Galerie Transit liet Virginie Bailly de bezoeker al bij het binnenkomen een zwarte ruimte ervaren om van daaruit in een white cube binnen te stappen waar haar werken waren geëxposeerd. Daarop sloot dan weer een tunnelelement aan in de tuin van de galerie van waaruit de bezoeker zicht had op een bakstenen muur. “Dat leverde een heel zuiver beeld op.” In de galerieruimte zelf waren werken te zien die een reflectie waren op de foto’s die ze van enkele achtergelaten stands op de Brusselse kunstbeurs had gemaakt. Haar presentatie bestond uit een twaalftal tekeningen met mixed media op papier en een drietal grotere werken. “Mijn werken worden complexer, lyrischer ook. In de vorige werken nam het rationele de overhand, nu komt er een meer poëtisch accent bij kijken. Het is ook een combinatie van verschillende technieken. De versplintering is erg belangrijk geworden.” Ze verwijst hierbij zowel naar de onvatbare renaissancemeester Giorgione (1477-1510) met zijn La Tempesta, als naar Giambattista Tiepolo (1696-1770) die haar “fascineert door de versplintering in het beeld met zijn ‘overbelichte’ kleuren.”
Voor haar komende solotentoonstelling in De Garage in Mechelen vertrekt Virginie Bailly vanuit de lectuur van Le Mont Analogue van René Daumal (1908-1944). Daumal vertelt in deze onafgewerkte ‘roman d’aventures alpines’ in de ik-vorm over een groepje van acht vrienden dat op ontdekkingstocht gaat naar een mysterieuze berg in de zuidelijke hemisfeer, een in wezen onbereikbare plaats met een sterk symbolische waarde, niet echt geschikt voor gewone stervelingen. Virginie heeft op 17-jarige leeftijd ooit kennis gemaakt met de Tomb of the Eagles, een neolithische graftombe op een van de Schotse Orkney-eilanden. Ze bewaart het beeld van die ervaring als de trek naar een heuvel in het landschap. Die beide elementen zal ze combineren voor een installatie die vanop de straat zichtbaar zal zijn en die nog maar eens de meerduidige blik als onderwerp en punt van reflectie heeft. Als u er naartoe gaat, neemt u dan vooral de tijd om te kijken en te ervaren, één blik zal niet voldoende zijn.
Tentoonstellingen
Le Mont Analogue, Kunstencentrum De Garage, Mechelen, 28 maart-31 mei 2015 - Groepstentoonstelling Virginie Bailly, Ermias Kifleyesus en Sofie Haesaerts, Galerie d’Apostrof, Meigem, 3 mei-7 juni 2015 - Solotentoonstelling, Cultuurcentrum Hasselt
Publicatie
Virginie Bailly / Herbarium ISBN 978-90-81240-70-3