Maar zonder veel omhaal gooit de auteur de argeloze lezer voor de leeuwen. De inhoudstafel kan niet soberder: Begrippen - Plaatsen - Kunstenaars, en daar gaan we dan. De kunst van één eeuw wordt teruggebracht tot twee dozijn begrippen, een dertigtal geografische centra en een zestigtal kunstenaars. Zelfs zonder oogkleppen is dat even knipperen. Het is duidelijk dat de auteur lak heeft aan een coherent discours en dat, als er al een samenhang in de behandelde eeuw zou zijn, de lezer die zelf maar moet zoeken. Dit veronderstel ik tenminste, want de werkwijze wordt nergens geduid. Vol goede moed sla ik aan het lezen en stel vast dat er toch een systeem in zit, maar dan één van deconstructieve aard. Elk thema wordt volgens een vast stramien voorgesteld. Eén tekst van maximaal driehonderd woorden, goed voor één pagina, aangevuld met drie bladzijden illustraties, meestal bladvullend. Voor begrippen als 'de gulden snede' kan dat misschien volstaan, maar de essentie van de gotiek in driehonderd woorden en drie illustraties, dat wordt toch een beetje moeilijk. En dan gaat de auteur inderdaad uit de bocht. Er duiken fouten op, niet de haast vertederende of komische zetduivels, maar stellingen die je even wakker schudden. Zo verneem je dat 'Normandië dat door Engeland veroverd werd onder Filips August opnieuw toegevoegd wordt aan de Franse kroon' (Zo, zo) , dat 'Straatsburg, dat tegenwoordig tot Frankrijk behoort, toen (in de 14de eeuw) nog deel uitmaakte van de Elzas' (Waar is mijn atlas?). Straffe kost, maar dan duikt te pas en te onpas de term 'Noord Europa' op en worden bepaalde stijlkenmerken als 'Noord Europees' bestempeld. Zo wordt dan het perspectief van waaruit de auteurs de Europese kunstgeschiedenis beschouwen heel duidelijk: al wat niet Italiaans is en voorbij de Alpen ligt, behoort tot dat fameuze Noord Europa. Zo worden ook de keuzes van de trefwoorden bepaald en krijgen wij een behoorlijke uitleg over de stadspalazzi of het inlegwerk, die specifiek tot de Italiaanse cultuur behoren en moet de miniatuurkunst met zijn diverse stijlen het met een gestroomlijnde globale behandeling stellen. Te veel tekst schaadt, moet de auteur gedacht hebben (na het schrijven van een vijftigtal boeken kan ik hem begrijpen) en via een viertal pijltjes worden wetenswaardigheden op de illustraties gepind. Soms zijn die zeer treffend en het zijn wellicht de meest positieve bijdragen tot dit boek. Maar zelfs wanneer de auteur inhoudelijk niets bijzonders kan toevoegen, zal hij nog een pijltje afschieten en er een vrij banale algemeenheid aan vastknopen. Dat heb je als je een systeem consequent wil doorvoeren.
Wat we wel niet te weten komen zijn de afmetingen van de werken. Vaak heel hinderlijk omdat er soms letterlijk van een bepaald werk gezegd wordt dat het erg klein is (terwijl het bladvullend wordt gereproduceerd), maar een altaarstuk met een dozijn taferelen wordt probleemloos op één enkele bladzijde samenperst.
Er rammelt duidelijk iets aan de formule. In plaats van het beloofde verhaal krijgen wij de behandelde eeuw als een handjevol gekapt stro voorgeschoteld. Het is wellicht te laat om het concept bij te stellen en wij moeten het er dus maar mee doen. De nieuwe reeks zal ons alvast een mooi beeld geven van de Europese cultuur all' ltaliana bekeken. Dan hindert het inderdaad minder dat wij door de bomen het bos niet meer zien. De plaatjes zijn mooi, soms verrassend. Laat je dus meevoeren, maar hou wel een vergrootglas bij de hand.