Scherpenheuvel kan bogen op vier eeuwen nationale Mariaverering. Over het precieze beginpunt lopen de meningen uiteen. 1603 is een optie omdat dan de verhalen over wonderbaarlijke gebeurtenissen op de Scherpenheuvel een landelijke weerklank krijgen. Het is ook in dat jaar dat de aartshertogen Albrecht en Isabella het oord in bescherming nemen en er hun eerste pelgrimstocht naar ondernemen. De voorkeur kan gaan naar 1607, wanneer de aartshertogen bekendmaken dat ze een volwaardig bedevaartsoord willen uitbouwen op de Scherpenheuvel. 1609 komt eveneens in aanmerking omdat dan de eerste steenlegging van de nieuwe bedevaartkerk plaatsvindt.
In de loop van die vierhonderd jaar is er veel over Scherpenheuvel en de bedevaart naar het Mariaschrijn geschreven. De oudste traktaten zijn apologetisch en brengen het relaas van de vele mirakelen die aan de tussenkomst van de Madonna van de Eik worden toegeschreven. Ze weerleggen de protestantse kritiek op het mirakelgeloof en de bedevaartpraktijk. In de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw verschijnen werken die de historische oorsprong van Scherpenheuvel schetsen of een overzicht geven van de kunstwerken en waardevolle votiefgaven die pelgrims aan de basiliek geschonken hebben.
Na een wat stille postconciliaire periode is de belangstelling voor Scherpenheuvel de laatste jaren sterk opgeleefd. De kunstgeschiedenis heeft de herwaardering ingezet. Als koepelkerk is de bedevaartkerk van Scherpenheuvel zonder voorgaande in de Habsburgse Nederlanden. Als totaalkunstwerk dat grotendeels intact bewaard gebleven is, kunnen er maar weinig sites uit de zeventiende eeuw mee wedijveren. Recent zijn er ook vernieuwende interpretaties van het iconografisch programma geformuleerd, heeft het historisch bronnenonderzoek nieuwe gegevens opgeleverd en bracht een doordachte lezing van de devotieliteratuur fundamentele elementen aan het licht. Samen tekenen ze een beeld dat Scherpenheuvel zijn verdiende plaats geeft in de grote religieuze, politieke en culturele bewegingen van het zeventiende-eeuwse Europa.
Dit rijke beeld van het Jeruzalem van de Lage Landen vormt het eerste deel van deze aflevering. Daarna volgt een bijdrage over de kunstenaar die in de altaarstukken van de basiliek het leven van Onze-Lieve-Vrouw in beeld bracht: Theodor van Loon, een schilder die meer aandacht verdient. Een laatste hoofdstuk focust op de hedendaagse volksdevotie en wandelt door de geschiedenis van de processies.