Voorovergebogen, naakte figuren, die niet hun gezicht, maar hun achterste tonen zijn de opvallendste gasten in de Royal Palms Beach Club van Vincent Geyskens (°1971). Ze duiken zowel alleen als in gezelschap op in de gelijknamige monografie, die de nagelnieuwe uitgeverij VdHBooks aan de in Brussel residerende kunstenaar wijdt.
Is dit misschien hun voorkeurshouding in het seksueel verkeer? In zijn inleiding suggereert Gerrit Vermeiren dat ze op deze exotische locatie ook gewoon een zonnebad kunnen nemen. Maar als de Royal Palms Beach Club een deknaam voor een afgelegen concentratiekamp zou zijn, is het niet uitgesloten dat de kijker wordt geconfronteerd met vernederde gevangen, die worden behandeld als dieren in een slachthuis. Volgens Gerrit Vermeiren schildert Geyskens niet echt menselijke portretten of volwaardige lichamen, maar focust hij op de huid, het vlees en de beharing tussen de openingen. De personages hebben allemaal hun individualiteit verloren. De aandacht wordt nog louter toegespitst op hun vege of opgefokte lijf en dat is inwisselbaar. Op het allereerste olieverfdoek doemt een zwarte gedaante op, die naar een achteroverliggende mannelijke gestalte kruipt, waarvan de ogen en de neus zijn weggewist. Hij lijkt verduiveld sterk op de Partykiller, die in de duisternis op hoge hakken afstevent op een vaag blauwe verticale neonlamp. Een stille verwijzing naar de prositutiebuurt, waar dames hun lijf achter een zacht fluorescerend schijnsel etaleren. De houdingen en gebaren van de anonieme Protégé verraden dat hij louter uit is op zintuiglijk genot. Ook wanneer niemand in de buurt is.