Hij zegt: "Ik geniet van het voorrecht om een hobby te hebben kunnen vertalen in een job".
En hij laat daar meteen op volgen dat wat hij voorrecht noemt door de onmiddellijke omgeving niet altijd zo begrepen wordt. De laatste letter van hobby vist met zijn lange arm immers naar alsmaar meer tijd.
"Zodoende heb ik nooit gepast in het stramien van negen tot vijf'. Professor Guy De Boe leidt het Vlaams Instituut voor het Archeologisch patrimonium en doceert aan de Katholieke Universiteit van Brussel. Hij is vader van drie zonen.
Professor Guy De Boe. Kamperen op een archeologisch veld
"Idealisme slaat op een bepaald ogenblik om in ambitie", zegt hij. "Je komt van de universiteit, je bent vervuld van verlangens, je gelooft in je vak, je droomt van projecten, ... en wat merk je?'' Professor Guy de Boe wacht een antwoord niet af: "Dat het hele gebeuren rond de archeologie van alle kanten verzand is en veronachtzaamd wordt. Dat archeologie van overheidswege slechter dan stiefmoederlijk behandeld wordt. Ik voelde dat aan als een scheefgetrokken onrecht zodat ik mijn idealen als jong archeoloog bijspijkerde met de ambitie om het archeologisch veld structuur en betekenis te geven. Ik was natuurlijk verplicht om een deel van mijn wetenschappelijke werkzaamheden te parkeren in de garage van de toekomst. Karrenvrachten taken en opdrachten in de administratie werden in ruil mijn deel. Het zwaarst te bekampen was en is de onverschilligheid. Altijd maar weer beleidsmensen over de streep trekken ... Nu in Vlaanderen een nieuwe decreet- en regelgeving inzake de bescherming van het archeologisch patrimonium van toepassing is, wacht professor De Boe een verdere invulling van de personeelsformatie. "Een delicate opdracht", zegt hij.
"In een tijd waarin de overheid de ene besparingsronde na de andere organiseert moet je met een vergrootglas naar financiële middelen zoeken. Bovendien moet het personeelsbestand met zorg worden opgebouwd. Mensen die goed en hard werken moeten tevens op een correct statuut kunnen terugvallen".
In Europa is Vlaanderen ondanks de recente inhaalbewegingen zondermeer een zwak broertje in het veld van de archeologie: "Ik durf de vergelijking met Nederland of Duitsland niet te maken", zegt hij. "Over de grenzen zijn de middelen nu eenmaal veel groter. Ook Wallonië besteedt meer geld en mankracht aan archeologisch onderzoek. Wat we wel hebben in Vlaanderen is geestdrift. De mensen die bij het Instituut betrokken zijn verzetten in verhouding tot de beschikbare middelen veel meer dan onze Waalse confraters. Ik ben daar trots op".
Of professor Guy de Boe stilaan meer ruimte krijgt om zelf aan wetenschappelijk onderzoek te doen? "Ik wou dat het waar was, maar ben realist", zegt hij. "Weet je, er was een tijd waarin ik vakanties combineerde met onderzoek. Ik trok niet bij manier van spreken maar daadwerkelijk een tentje op naast een opgraving. Sedert een paar jaar geef ik voorrang aan mijn gezin en de vakantie zelf. We trokken naar Mexico en Kreta en gingen de confrontatie aan met land en bevolking. We genoten. Op Kreta gingen we op zoek naar die kleine Byzantijnse kerkjes, gingen we fresco"s bezoeken, lekker eten in door toeristen verwaarloosde restaurantjes, van kleine lekkere wijntjes proeven ... Sedertdien: musea mogen, hoeven niet. En toch. Beroepshalve was ik onlangs in Israël. En dan heeft het veldwerkvirus me zo weer te pakken. Ik zou best terug willen. Naar de aarde. Gewapend met het schoffeltje. En ik heb ook nog een heleboel wetenschappelijke studies uit te schrijven. Wat zou ik graag publiceren .. ".
Hij zegt: "Archeologie bedrijf je niet in een labo, niet achter een computer, niet tussen vier muren. En archeologie helpt tal van mensen aan het werk: zowel wetenschappers als ongeschoolde krachten, ook mensen dus die vandaag door de gaten van de arbeidsmarkt vallen. Noem het gerust de sociale dimensie van de archeologie. Er is meer: een archeologisch park zoals dat van Ename opent toeristische perspectieven en heeft naast cultuur-historische mogelijkheden ook een economisch potentieel. Ik wil niet beweerd hebben dat archeologie alleen in de richting van de pretparkindustrie mag evolueren, maar ze draagt niettemin toegevoegde waarden in zich die van uitzonderlijk belang zijn".
Professor De Boe zegt regelmatig Mozart, Schubert en Brahms te draaien. Zijn muzikale interesse is groot en breed: "Ik ben nogal op werken voor houten blaasinstrumenten zoals fagot en hobo. Moderne klassieke muziek ligt me minder. Je zal me ook niet veel op concerten zien. Het bijna fysiek deelgenoot worden van een uitvoering in een zaal hoeft niet voor mij".
Is archeologie een hobby, tuinieren is een passie. Zo komen we weer bij veldwerk en spitten en graven uit. zeg ik. "Het is vooral rustgevend," zegt hij.