Het Koninklijk Museum voor Midden Afrika eindelijk afgestoft? De nieuwe aanpak is anders best veelbelovend. Voor de allereerste keer in de geschiedenis van het museum wordt de collectie kritisch bekeken. En de kritiek is niet mals.
Al een eeuw kijkt men met een koloniale blik naar Afrika en heeft men vanuit die invalshoek de collecties opgebouwd. Elk stuk wordt met een typische diagnostische blik bekeken, vaak louter op uiterlijke kenmerken, zodat het mooi past in één of andere deelverzameling. Maar zelden leren we iets over de bredere context. Wie was het volk achter het voorwerp? Eigenlijk was dat ook nooit mogelijk, daar het steeds westerlingen zijn geweest die zich over de opstellingen hebben gebogen. In het beste geval krijg je dan een westerse interpretatie van Afrikaanse kunst. Trouwens, kunst? Is wat in dit museum te zien is eigenlijk wel kunst? Of maken wij dat ervan? Vaak zijn het alledaagse gebruiksvoorwerpen, die veeleer een antropologisch dan een esthetisch verhaal te vertellen hebben. Toch staat esthetiek al decennia voorop bij dit soort collecties.
Men kan zeggen dat met de tentoonstelling 'Exit Congo' deze spiraal doorbroken is. Door de voorwerpen te confronteren met werk van hedendaagse kunstenaars ontstond een zeer boeiende en soms heel verrassende dialoog, waarbinnen de kritiek niet gespaard wordt. Opvallend is dat Afrikanen dit soort musea zeer vaak beschouwen als een soort uitverkoop van hun waarden en traditie maar dat wij daar zelden of nooit bij stil staan. Met deze tentoonstelling kan je niet anders. En dat is nu net de kracht van dit project. Regelmatig zie je Afrikanen dit museum bezoeken en vanaf nu heb je ook een idee hoe zij zich voelen.
Mooi zijn de confrontaties tussen de werken van Luc Tuymans en de vaste collectie. Er worden enkele schilderijen van hem getoond uit de reeks 'de diagnostische blik', waar hij als een dokter louter symptomatisch zijn onderwerpen bekijkt. Net zoals de verzamelaars van Tervuren dit ook altijd hebben gedaan. Zo zie je een portret van Tuymans hangen naast een vitrine met daarin een stoel met een menselijk gezicht op de poten. En zoals de schilder op zoek gaat naar details, naar symptomen, waarbij het gezicht als geheel bijkomstig wordt, zo gaan wij op zoek naar details, naar het gezicht op de poten van de stoel, vergetende dat de eerste functie van dat voorwerp toch nog altijd 'stoel zijn' is. In principe is die versiering zelfs bijkomstig. Maar een dergelijke houding zet de hele museumindeling natuurlijk op zijn kop, want dan staat niets nog waar het eigenlijk thuishoort.
En hiermee raken we natuurlijk de kern van heel de zaak: waar horen deze voorwerpen thuis? Uiteraard niet in dit museum. Maar als je ze dan toch toont, waarom dan niet in hun juiste context? Mooi is het werk van Yoma Muteba Luntumbue, gastcurator. Hij stopte een aantal maskers in een winkelwagentje en zette er bordjes 'Uitverkoop-Soldes' tussen. Een wel heel onthutsend en oneerbiedig beeld, maar veelzeggend.
Eigenlijk blijven er na het bekijken van deze tentoonstelling maar twee opties open voor het museum in Tervuren. Ofwel wordt dit pad verder bewandeld en zal deze - overigens schitterende - collectie Afrikaanse voorwerpen eindelijk zijn ware verhaal kunnen vertellen, een verhaal waar we alleen maar van kunnen leren. Of anders bouwt men een nieuw museum, waar men dan het huidige in neerzet als een soort van stoffige relikwie uit het verleden waar alleen sommige ex-kolonialen nog enige nostalgische gevoelens voor koesteren. Een tussenweg bestaat niet meer vrees ik.