Inhoud

  • Kant in Europa 
  • Reis naar Constantinopel 
  • Uit de reserves. Aspecten van de art nouveau
  • Paris-Bruxelles/Brussel-Parijs
  • Lucas Faydherbe 
  • Ganda-Blandinium 
  • Magisch Centraal-Azië: Muziek voor de ogen en In de ban van de Sjamaan
  • Gustave van de Woestyne 1881-1947 
  • McDermott en McGough 
  • Van een andere wereld 
  • In Koeien van letters 
  • Van mens tot mens, onze evolutie
  • De Kelten in Vlaanderen (ca 750 - 50 V.C.) 
  • Nero, kroniek van een dagbladverschijnsel

Kant in Europa

Cornelis De Vos (1585-1651), Cornelia Vekemans als jong meisje, paneel (eik). Antwerpen, Museum Mayer van den Bergh 

Cornelis De Vos (1585-1651), Cornelia Vekemans als jong meisje, paneel (eik). Antwerpen, Museum Mayer van den Bergh 

Kant, de meest verfijnde onder de textielkunsten, behoort ontegensprekelijk tot het Europese cultuurpatrimonium. Brugge, als Europese kantstad bij uitstek, exposeert in het Arentshuis een waaier van meesterwerken in kant uit Engeland, Franrijk, Italië, Rusland, Spanje, Zwitserland en België. 

Elk land kan zich zo profileren door  enkele typische en eigen kant­producten en door een iconografie die laat zien hoe de evolutie zich voltrok. De glansrijke 17de-, 18de- en 19de-eeuwse schilderijportretten met kant geven een beeld van de vestimentaire functie van kant doorheen de verschillende kunststijlen en in de diverse landen. Uitmun­tende, niet enkel documentair maar pictu­raal ook interessante portretschilderijen met kostuumkant worden vergeleken met de echte kantstukken die in bepaalde gevallen qua decor nagenoeg identiek zijn.

De tentoonstelling beoogt ook een histo­rische schets te zijn van de geschiedenis van de kant in Europees perspectief. Zowel politieke, economische als sociale achter­gronden hebben immers het ontstaan van bepaalde kantsoorten in de hand gewerkt of een andere wending op stilistisch of commercieel vlak teweeggebracht. 

Praktisch

Arentshuis, Brugge. Tot 23 november 1997 

Reis naar Constantinopel

De Oriënt-Express 

In april 1860 gaat de jonge hertog van Brabant, de latere Leopold II, naar Constantinopel op studiereis, alzo toerisme en geopolitiek combinerend. 

Affiche van R. Ochoa voor de Oriënt-Express, 1898, Mönchengladbach, verzameling Jürgen Klein 

Affiche van R. Ochoa voor de Oriënt-Express, 1898, Mönchengladbach, verzameling Jürgen Klein 

De belangstelling van de Euro­peanen voor het Ottomaanse rijk is destijds zowel door een eeuwenoude fascinatie als door een nieuw commercieel opportunisme ingegeven. Fascinatie voor een ongrijpbare stad met vele gezichten, gelegen tussen Europa en Azië, een labyrintische metropool die een steeds wisselend en wemelend staal herbergt van de volken die eertijds een reusachtig rijk vormden. 

Commercieel - maar ook politiek - opportunisme voor deze stad en hoofdstad waar Europese 
mogendheden elkaar verdringen en elk hun pionnen willen plaatsen. 

Constantinopel trekt eerst schrijvers aan, zoals Alphonse de Lamartine (in 1830), Gérard de Nerval en André Gide. Na de schrijvers bezoeken nu ook de diplomaat­-schrijvers (vb. Pierre Loti), journalisten (zoals Georges Simenon), auteurs van detectiveromans (Eric Ambler), architecten 
(Le Corbusier) en ten slotte cineasten (o.a. Alfred Hitchcock) de stad aan de Gouden Hoorn. 

Maar vanaf de jaren 1880 strijkt een tot dan onbekende soort als een trekvogel neer op de oevers van de Bosporus: de toerist. De stad, die tot dan alleen over de weg of via de Middellandse of de Zwarte Zee per boot te bereiken was, wordt toegankelijk via de trein en zo rijdt op 1 juni 1889 de eerste directe Oriënt-Express uit Parijs het Sirkeci-station binnen. 

De tentoonstelling Reis naar Constantinopel opent met de nog nooit eerder vertoonde reis van de latere Leopold II. Zijn persoon­lijk dagboek en de indrukwekkende reeks foto's die hij liet maken, zijn de koningin­nenstukken die worden gepresenteerd. De betoveringskracht van Constantinopel op de Europeanen wordt geëvoceerd via de literatuur, het theater, de film, de schilder­kunst en de reclame. Ook is de recon­structie te zien van een 'op Turkse wijze' gemeubeld interieur. 

Maar blikvanger is natuurlijk de Oriënt-­Express. Want behalve de reizigers en hun bagage voert hij vanaf 1889-1890 de myte met zich mee van trein van de spionnen, de avonturiers of de schrijvers, of nog de luxetrein waarin politieke intriges en amoureuze avonturen hoogtij vierden. Affiches, een onuitgegeven fotoreportage uit 1990, maquettes van rijtuigen en modellen op ware grootte geven een beeld van deze vervlogen tijden. 

Praktisch

ASLK-Galerij, Brussel. Tot 1 februari 1998

Uit de reserves. Aspecten van de art nouveau

Naar aanleiding van de tentoonstelling Paris-Bruxelles/Brussel-Parijs wordt een keuze gemaakt uit de reserves van de rijke verzameling art nouveau van het Museum voor Sierkunst en Vormgeving, met als uitgangspunt de dualiteit tussen exclusiviteit en massaproductie. 

Op het gelijkvloers van het museum wordt ernstig werk van pioniers als Paul Hankar en Henry van de Velde geïllustreerd naast het elitaire esthetisme van het Japonisme, de vernieuwde invloed van de Japanse kunst. Vooral de schitterende en historisch uiterst waardevolle glasramen van Constant Montald trekken de aandacht. Ook de band met de beeldende kunsten en deze met de latere Art Deco wordt hier geïllustreerd. 

De verdieping -1 toont wat met de door­braak van de pioniers ontstond: de hoop op een sociale kunst, de late geometrische art nouveau die al verwijst naar sociaal beter gefundeerde ontwikkelingen en de pervertering van dat gedachtengoed in de populaire cultuur door een dubbelzinnige houding van de industrie. Blikvangers zijn het vroege arbeidersmeubilair van Gustave Serrurier-Bovy, sober meubilair van na 1900 en een anonieme veranda die de belle epoque van een gegoede Gentse burgerij oproept. Een veelheid van objecten, van industriële producten van Gallé tot fraaie juwelen, vervolledigen dit laatste beeld. 

Praktisch

Museum voor Sierkunst en Vormgeving, Gent. Tot 23 november 1997

Paris-Bruxelles/ Brussel-Parijs

Realisme, impressionisme, symbolisme, art nouveau

Het Museum voor Schone Kunsten van Gent pakt uit met een uitzonderlijke tentoonstelling om zijn dubbel jubileum, '100 jaar Vrienden, 200 jaar Museum' de nodige luister te geven. 

Belgische Kunst

Het betreft een project dat geza­menlijk werd op touw gezet door  het Parijse Musée d'Orsay en het Gentse Museum voor Schone Kunsten. Beide musea stelden een tentoonstelling samen, waarin voor het eerst de Franse en de Belgische kunst van de tweede helft van de 19de eeuw en rond de eeuwwisseling met elkaar worden geconfronteerd. De tentoonstelling laat zien hoe tussen de twee buurlanden een wisselwerking ontstond op het vlak van de kunst, en dit in één der meest bloeiende periodes uit de kunstge­schiedenis. 

De Belgische kunst maakte in de tweede helft van de 19de eeuw een uitzonderlijke ontwikkeling door, waarbij het contact met het kunstcentrum Parijs essentieel was. De Franse vernieuwingen werden in de Belgische kunstmiddens toegejuicht en talrijke Belgen, waaronder Rops, Stevens, Van Rysselberghe en Verhaeren, gingen zélf een rol spelen in het Parijse kunstleven. Gestimuleerd door deze uitwisselingen verkreeg de Belgische kunst een eigen identiteit en tegen het einde van de eeuw werd Brussel op zijn beurt een centrum van de Europese avant-garde. 

Het museumgebouw (ontwerp van Charles van Rysselberghe, broer van de schilder) werd speciaal voor deze manifestatie gerenoveerd. Het gedeelte van het gebouw, vrijgekomen door de verhuis van het Museum van Heden­daagse Kunst, werd daartoe geheel vernieuwd. 

Praktisch

Museum voor Schone Kunsten, Gent. Tot 14 december 1997

Lucas Fayderbe, Herculesbuste, Hof van Busleyden. 

Lucas Fayderbe, Herculesbuste, Hof van Busleyden. 

Lucas Faydherbe

Precies 300 jaar geleden stierf Lucas Faydherbe, de meest talentvolle Mechelse kunstenaar uit de zeventiende eeuw. Zijn leertijd bracht hij door op het atelier van Peter-Paul Rubens. Na zijn terugkeer in Mechelen, wist Faydherbe daar grote naam te verwerven door zijn monumentale architectuur en sculptuur die grotendeels in het teken van de Contrareformatie stond en de daarmee samenhangende vernieuwing van de kerken en hun interieur. 

De tentoonstelling is opgesplitst in twee 'delen': in het Hof van Busleyden wordt aandacht besteed aan het geografisch-familiaal milieu van de meester; de controverse in het begin van de zeventiende eeuw tussen conservatieven en progressieven; het oeuvre van de kun­stenaar, waaronder Faydherbes beeld­houwwerk (ivoorsculpturen, terracotta, vrijstaande beelden, altaaromlijstingen en grafsculptuur). Ook Fayderbe als architect van zowel religieuze als profane bouw­werken wordt hier belicht.

Daarnaast leidt een uitgebreid wandelparcours doorheen de Mechelse binnenstad langs het nog bestaande monumentale oeuvre van Faydherbe, zoals het zich vandaag nog bevindt op de plaats waarvoor het oorspronkelijk bestemd was. 

Praktisch

Hof van Busleyden, Mechelen. Tot 16 november 1997 

Ganda & Blandinium

Kunst en andere schatten uit twee Vlaamse abdijen 

De Gentse abdijen Ganda en Blandinium, nu bekend als Sint-Baafs en Sint-Pieters, waren eeuwenlang de machtigste van het graafschap Vlaanderen. 

Detail uit de koorkap van Lieven Hugenois, abt van de Sint-Baafsabdij van 1511 tot 1535.

Detail uit de koorkap van Lieven Hugenois, abt van de Sint-Baafsabdij van 1511 tot 1535. 

Zij stonden samen aan de wieg van de stad en groeiden in de middel­eeuwen uit tot de machtigste abdijen van het graafschap Vlaanderen. Zij werden ook elkaars geduchte rivalen. De Sint-Baafsabdij is in de loop der eeuwen vervallen tot ruïnes. De Sint-Pietersabdij staat nog overeind in haar stijlvolle pracht en huisvest de tentoonstelling. 

De geschiedenis heeft gewild dat de twee afgeschafte abdijen een tragisch lot tege­moet gingen. De Sint-Pietersabdij werd als religieuze instelling opgeheven na de Franse Revolutie. Een deel van de ge­bouwen werd afgebroken en de resterende interieurs werden volledig ontmanteld, vernietigd of verhandeld. De Sint-Baafsab­dij verging het eerder al net zo slecht. Keizer Karel maakte van de monniken kanunniken verbonden aan de Sint-Jans­kerk, vanaf dan Sint-Baafskerk (de latere kathedraal) genoemd, en liet de abdij plaatsmaken voor een dwangburcht, het zogeheten Spanjaardenkasteel. 

Het was één van de talrijke strafmaatre­gelen tegen de stad na de opstand van 1540. Voeg bij deze twee finale omwente­lingen nog de confrontaties met twee beeldenstormen, met inhalige vorsten én abten, met noormannen en andere bela­gers, en men weet meteen waarom vele kostbaarheden zijn verloren gegaan. Een en ander kon toch worden achterhaald. Ganda & Blandinium brengt een unieke selectie kunstvoorwerpen en curiosa, vervaardidgd in of voor deze twee grote abdijen. Van prachtige vroeg-middel­eeuwse sculpturen tot vervalste grafschrif­ten, van sieraden uit de Romeinse tijd tot Chinese serviezen, van Coxcie en Pourbus tot Jordaens, van de 9de-eeuwse brief­wisseling van Einhard tot de 15de-eeuwse handschriftencollectie van Mercatel, van kostbare muziekmanuscripten tot heiligen­levens en dodenrollen, van Cicero tot Boccaccio, van kelken tot 17de-eeuws keukengerei, van liturgische gewaden tot fijne Brusselse wandtapijten. 

In de 17de en vooral 18de eeuw leefden de abten van de Sint-Pietersabdij niet alleen als prinsen in hun luxueuze kwartieren, maar leidden zij ook als autoritaire mana­gers het bedrijf dat hun abdij vormde. De kunstkamer van de abten, waarvan er één de bijnaam 'de prachtlievende' kreeg, kon nagenoeg volledig opnieuw worden samengesteld. Twee pareltjes van stillevens op paneel maken er deel van uit. 

De tentoonstelling laat ook het volledige nalatenschap van de laatste monnik, die met enkele collega's een beperkt deel van de bezittingen van de laatste abt heeft weten terug te kopen, aan het publiek zien. Ganda en Blandinium. Kunst en andere schatten uit twee Vlaamse abdijen is een sfeerrijke evocatie in de traditie van De stoutmoedige diefte van het Lam Gods (Sint-­Pietersabdij, 1995). 

Praktisch

Sint-Pietersabdij, Gent. Tot 4 januari 1998 

Muziek voor de ogen

Textiel van de volkeren uit Centraal-Azië

Huwelijksgordijn (Patch­work), Russisch Etnografisch Museum,  St-­Petersburg 

Huwelijksgordijn (Patch­work), Russisch Etnografisch Museum,  St-­Petersburg 

Van de Kaspische zee in het westen tot het Tjan-Sangebergte in het oosten, van de Pamir-hoogvlakte en het Kopet-­Daggebergte in het zuiden tot de Siberische naaldwouden in het noorden ligt een enorm uitgestrekt gebied met woestijnen, steppen, oasen, riviervalleien en gebergten die samen het geografische gebied Centraal-­Azië vormen. 

Langs de zijderoute, de legenda­rische handelsweg tussen de Mid­dellandse Zee en China, ontstonden steden als Boechara en Samarkand die toonaangevende centra van handel en cultuur werden. De steppen, woestijnen en bergweiden waren duizenden jaren lang het domein van nomadische veetelers en jagers. 

Centraal in het leven van de nomadische veetelers van Turks-Mongoolse origine staat de yoert, een ronde, demonteerbare, zichzelf schragende tent, opgezet met een houten geraamte en overdekt met vilt. 

Voor nomaden moeten woning en huisraad zo licht mogelijk zijn en gemakkelijk te ver­pakken. Textiel is een uitstekend antwoord op deze vraag. Tapijten en allerlei opberg­tassen voor kleding, huisraad en voed­selvoorraad worden uit vlak of geknoopt weefsel vervaardigd. Voor speciale gele­genheden als huwelijken worden mooie stukken geweven om onder meer de kameel waarop de bruid plaatsneemt op te smukken. Kledij voor feestelijke gelegen­heden wordt meestal vervaardigd met spectaculaire zijden stoffen die in de stad worden aangekocht. 

De materiële cultuur van Turkmenen, Kazakken, Kirgiezen, Oezbeken en Tadz­jieken is ongemeen rijk maar grotendeels onbekend in het westen. 

Praktisch

In het Hessenhuis en het Etnografisch Museum,  Antwerpen.  Van 22 november 1997 tot 29 maart 1998 

In de ban van de Sjamaan

Sjamanisme in Tuva en het Altajgebied, Zuid-Siberië 

Sjamaan tijdens ritueel

Sjamaan tijdens ritueel 

In de Russische Federatie aan de gréns met Mongolië, in het zuiden van Siberië, ligt de kleine autonome republiek Tuva. De 210.000 Tuvanen zijn van Mongoolse afkomst, spreken Turks en zijn officieel lamaïstische boedhisten. 

De meeste Tuvanen leiden nog een  semi-nomadisch bestaan. Hun witte vilten tenten en hun paarden, kamelen, jaks, rendieren en schapen vormen zowat de enige menselijke getui­genis in de overweldigende natuur. In het westen werd Tuva pas recent bekend door de bevreemdende 'keelzangers' of 'boven­toonzangers'. 

Misschien minder bekend maar wel belangwekkend is het feit dat de oorspron­kelijke geloofsopvatting van de Tuvanen, het sjamanisme, terug in opgang is, na ruim vijftig jaar onderdrukt te zijn door het Russisch communisme. Het sjamanisme gelooft dat de natuurelementen bezield zijn, dat geesten van deze elementen en van voorouders kunnen ingrijpen in de wereld van de levenden. De sjamaan, de priester genezer, kan deze geesten oproe­pen, manipuleren en controleren. Deze geloofsvorm gaat terug tot de Steentijd. De tentoonstelling wil inzicht geven in deze oeroude levensopvatting via een 200- tal voorwerpen, hoofdzakelijk afkomstig uit het Nationaal Museum voor Regionale Studies te Kyzyl in Tuva. Voorwerpen uit de prehistorie (o.a. bronzen sjamaanspiegels, juwelen in been) en de bronstijd (voorouderpalen in steen). Gigantische graven, die in het laatste millenium voor onze tijdrekening soms meer dan 100 paarden bevat­ten, komen aan bod met originele grafvondsten en maquettes. 

Uit recentere tijden zijn er sjamanenkostuums met alle bijhorende attributen als trommels, amuletten en magische beschermobjecten. ­

Praktisch

Etnografisch Museum, Antwerpen. Van 22 november 1997 tot 29 maart 1998
 

Gustave van de Woestyne, De papeter, 1911, olie op doek, 59,5 x 45,5 (links) en De blinde, ± 1914, olie op doek, 28 x 24 (rechts)

Gustave van de Woestyne, De papeter, 1911, olie op doek, 59,5 x 45,5 (links) en De blinde, ± 1914, olie op doek, 28 x 24 (rechts)

Gustave van de Woestyne (1881-1947)

De tentoonstelling Gustave van de Woestyne wordt gehouden ter gelegenheid van zijn 50 jaar overlijden. 

Gustave van de Woestyne werd geboren te Gent in 1881 en stierf te  Ukkel in 1947. In 1899 vestigt hij zich met zijn broer-schrijver Karel in Sint-­Martens-Latem, waar hij andere kunste­naars die daar reeds verblijven vervoegt. Zo ontstaat daar de eerste groep van Latem met Albijn Van den Abeele, Valerius De Saedeleer, Maurits Niekerk, Julius De Praetere, George Minne, Maurice Sys en Albert Servaes. 

Als jonge schilder was hij getekend door een diepe religiositeit die we in zijn religieuze taferelen weervinden. Veel schilderen doet hij echter niet tijdens zijn verblijf in Latem. Het is pas wanneer hij in 1909 naar Leuven gaat wonen dat de talrijke boerenkoppen naar herinnering ontstaan. Na Leuven verhuist hij achter­eenvolgens naar Etterbeek en Tiegem en schildert er zeer fijne, bijna kalligrafische doeken waarin reminiscenties aan de Vlaamse Primitieven niet zeldzaam zijn. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vlucht hij naar Wales, waar hij tot een waziger stijl komt met overwegend grijsgroene tinten. 

Bij zijn terugkeer in België vestigt hij zich te Waregem en later te Mechelen waar hij tot directeur van de Stedelijke Academie benoemd wordt. Zijn religieuze werken uit die periode doen ons denken aan de wer­ken uit het Italiaanse Quattrocento. In 1939 vindt Gustave van de Woestyne een laatste woonplaats in Brussel. Zijn latere werken zijn koel en zeer lineair in tegenstelling tot zijn vroegere gevoelige en zachte werken. 

Praktisch

Museum van Deinze en de Leiestreek, Deinze. Tot 14 december 1997 

McDermott en McGough

De kunstenaars McDermott en McGough zijn bij ons relatief onbekend. Dit boeiend kunstenaarsduo neemt echter zowel door zijn levensstijl als door zijn oeuvre een aparte plaats in binnen de hedendaagse kunst. 

McDermott en McGough, Time Balls-1921, (1988), Olieverf op doek, 130 x 110cm 

McDermott en McGough, Time Balls-1921, (1988), Olieverf op doek, 130 x 110cm 

Het werk van David McDermott (°1952 Hollywood, California) en Peter Thomas McGough (°1958 Syracuse, New York) kan worden be­schouwd als een tijdsexperiment dat zich in New York City en (momenteel) in Dublin afspeelt. Het medium waarin zij zich uitdrukken is in feite drievoudig: olieverfschilderkunst, glasplaatfotografie en het leven zelf. McDermott en McGough hebben voor een leven als anachronisme gekozen. Onder het motto 'All time exists at the same time' leven zij in het verleden. In Hudson Valley verplaatsten ze zich met paard en kar, als was het in de 18de eeuw. In Brooklyn hadden ze hun atelier, een bankgebouw, waar ze werkten zoals in 1920. 's Avonds leefden ze in hun huis in de East-Side waar de klok werd terugge­draaid naar 1880. 

Tot in de uiterste consequenties wordt deze levenswijze opgevolgd: hun woning en studio zijn ingericht met uitsluitend authentieke objecten uit de vorige eeuw, een transatlantische verplaatsing geschiedt natuurlijk met een passagiersboot. Voor McDermott en McGough is dit allerminst een gimmick, zij leven in het verleden omdat de tijdsindeling voor hen een uitvinding is van de mens en dus niet echt bestaat. Zij leven in de tijd die hen ligt. McDermott en McGough gebruiken het medium fotografie met dezelfde technische procédés als de pioniers van het vak. Hun afdrukken, in talloze variaties van bruin, geven perfect de sfeer van de opnames uit de tijd weer. Hun schilderijen hebben te maken met homo-erotische of sociaal-politieke thema's. 

Ter gelegenheid van deze tentoonstelling wordt een selectie van hun fotografisch en schilderkundig oeuvre getoond. Tegelijktijd vindt in het Museum voor Moderne Kunst nog twee tentoonstellin­gen plaats met werk van Anh Duong en van Wouter Deruytter (Knights of the Impossible) 

Praktisch

PMMK Museum voor Moderne Kunst, Oostende. Van 22 november 1997 tot 4 januari 1998 

Van een andere wereld

Onbekende iconen en Byzantijnse kunst 

Tien jaar na de succesrijke tentoonstelling "Gouden Licht" toont het Koninklijk Museum opnieuw een selectie van uitzonderlijke iconen. 

De reine ziel, Rusland, 17de eeuw, 49 x 39 cm, privé­verzameling 

De reine ziel, Rusland, 17de eeuw, 49 x 39 cm, privé­verzameling 

Voor deze tentoonstelling zijn  honderdvijftig werken uit alle hoeken van de orthodoxe geloofswereld samengebracht. Het zijn zeldzame en kwalitatief hoogstaande stukken die voornamelijk dateren uit de 13de tot de 17de eeuw en die voor de eerste maal aan het publiek worden voorgesteld. De werken worden thematisch gegroe­peerd, zo komt enerzijds de eenvormig­heid van een thema en anderzijds de vol­gens tijd en plaats verschillende uitwer­king ervan tot uiting. 

Nieuw in deze tentoonstelling is dat gepoogd wordt aan te tonen dat iconen 'realistisch' bedoeld zijn. Het gaat dan echter wel om een universeel en niet-­tijdsgebonden realisme. Een tweede belangrijk aspect is dat de scheiding tussen iconen en 'westerse kunst' vaak zeer klein of onbestaand is. De onderlinge wissel­werking, vooral dan in de richting van West naar Oost, kan soms onverwacht groot zijn. Voorbeelden hiervan zijn een westers Christusportret van rond 1520 en een 17de-eeuwse Piëta in Veneto-Kreten­zische stijl. Ook enkele iconen van de grootmeester Simon Oesjakov getuigen eveneens van de invloed dat het westerse realisme op de iconenkunst had. 

Andere zeldzame en merkwaardige zaken in deze tentoonstelling zijn onder andere een Koptische voorstelling van de aarts­engel Michaël, daterend uit de 13de eeuw, en enkel zeer opmerkelijke iconen uit de 17de eeuw, waaronder Syrische voorstel­lingen van de Akathistoshymne en de Heilige Maria van Egypte, en een Konings­deur van de school van Oesjakov. 

Praktisch

Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen. Van 14 december 1997 tot 1 maart 1998 

In koeien van letters

In koeien van letters

50 jaar Grafische Vormgeving in Vlaanderen

Voor het eerst sinds 1945 wordt er in Vlaanderen een tentoonstelling opgebouwd rond grafische vormgeving. De tentoonstelling "In koeien van letters", een initiatief van het VIZO, wil een overzicht schetsen van de Vlaamse grafische vormgeving: een evolutie in tijd, in techniek, in vorm en in stijl. 

Meer dan 70 grafische ontwerpers  zullen tentoonstellen met hun beste werken. Het publiek kan kennis maken met affiches, verpakkingen, huisstijlen, boeken, catalogi en andere publicaties. Nieuwe media zoals cd rom en websites zullen er om praktische redenen niet te zien zijn. 

Tevens wordt een catalogus aangeboden tegen 400,-BF. De catalogus bestaat uit een doos met daarin een boekdeel van ca. 336 pagina's. Dit boekdeel is een historisch overzicht van 50 jaar grafisch ontwerpen in Vlaanderen: de pioniers, de vernieuwers en wegbereiders (1945-1985 /90) en de huidige generatie (1985/90 tot vandaag). Daarnaast bevat deze doos een dynamisch gedeelte waarbinnen iedere deelnemer aan de expositie een eigen ontwerp realiseert en waarmee hij of zij zich als grafisch ontwerper kan voorstellen. 

Met dit concept en de door sponsoring lage prijs is het duidelijk dat deze catalogus een "collector's item" wordt. 

Praktisch

Museum voor Sierkunst en Vormgeving, Gent. Van 19 december 1997 tot 1 maart 1998 

Van mens tot mens, onze evolutie

De tentoonstelling Van mens tot mens schetst de ontwikkeling van de mens, en geeft tevens een overzicht van recente belangrijke ontdekkingen in de paleoantropologie. 

E. Ferorelli J. Gurche

E. Ferorelli J. Gurche

De tentoonstelling begint met twee  diorama's: Meave Leakey en haar medewerker Kamoya Kimeu in het Keniaans veldlaboratorium van Kana­poi, en Richard Leakey fossielen onder­zoekend, onder zijn tent. Meave en Richard Leaky maken deel uit van een illustere familie van paleontologen die, sinds twee generaties, hun naam verbonden hebben aan de meest fantastische ontdekkingen van menselijke fossielen. 

De oudste tot op heden gekende voorouder van de mens is de Ardipitheeus ramidus. Hij leefde 4,4 miljoen jaar geleden in Ethiopië, en werd pas in 1994 ontdekt. 

In de tentoonstelling geven grote compu­tergestuurde diorama's de belangrijke stappen in onze evolutie weer: austral­opitheken (3 miljoen jaar oud), Homo erectus (1,6 miljoen jaar oud), Neanderthalers (50.000 jaar oud) en de vroegste moderne mensen in Europa (30.000 jaar oud). De aanpassingen van het gebit, als gevolg van de verandering van eetgewoonten, de ontwikkeling van de manuele vaardighe­den en de evolutie van het skelet met betrekking tot de manier van voortbewe­gen zijn belangrijke aandachtspunten die toelaten om de evolutie van de mens beter te begrijpen. 

Geavanceerde technologie en prehistorie ontmoeten elkaar in een interactieve multimediale tentoonstelling. Men kan tevens nauwkeurige reconstructies zien van schedels en rotsschilderingen

Praktisch

Victory Card Game, Pepys Series?, Engeland, 1995.

Victory Card Game, Pepys Series?, Engeland, 1995. Foto: Gejus van Diggele 

De oorlog op tafel

'De oorlog op tafel' geeft een beeld van de Tweede Wereldoorlog zoals in geen gedenkboek of documentaire wordt weergegeven. 

Is oorlog op zich al absurd, wat moet  men zich voorstellen van spelletjes waarmee de actuele oorlog op tafel kon worden gespeeld?

Op het moment dat Engeland zich voorbereidde op de "Blitz­krieg" van Hitler, speelde de Duitse jeugd gezellig "Wir fahren gegen Engeland", een soort ganzenbord waarmee Groot-Brittanië moest worden ingenomen. Na de Japanse aanval op Pearl Harbor konden de Ame­rikanen revanche nemen in het spel "Bomb Tokyo".

In Nederland leerde men spelenderwijs wat te doen bij een luchtaanval. En in België kon men na de bevrijding Hitler en zijn trawanten met kralen beschieten in het spel "V Game". Het zijn slechts enkele voorbeelden uit de tentoonstelling. 

Führer Quartett Spiel, Adolf Sala, Berlijn, 1938.

Führer Quartett Spiel, Adolf Sala, Berlijn, 1938. Foto: Gejus van Diggele 

Een tentoonstelling die verrast door de enorme hoeveelheid spellen en legpuzzels die de oorlogsperiode heeft voortgebracht en door de aard van de spellen. De propa­gandaspellen geven een duidelijk beeld van de slinkse methodes die de nazi's gebruikten om het volk te la ten geloven dat deze oorlog niet kon worden verloren.

Maar vergelijkbare technieken ziet men ook bij de spellen uit Engeland en Amerika. Andere spellen weerspiegelen het dagelijk­se leven in oorlogstijd, soms met relativerende humor, soms op een manier die laat zien hoe bizar de realiteit toen was. Bij weer andere spellen is juist niets terug te vinden van de spanning of het leed. Alsof er toen helemaal geen oorlog was. Voor veel mensen boden spellen de mogelijk­heid om even te ontsnappen aan de werkelijkheid. 

Maar er waren ook spellen en legpuzzels die de bevolking moed gaven. En de bevrijding bracht een stroom van spellen en legpuzzels voort, die de emoties van toen nu helder zichtbaar maken. 

Nog nooit is een dergelijk overzicht in België te zien geweest. De collectie is bijeengebracht door de Nederlandse verzamelaar Gejus van Diggele, aangevuld met enkele bruiklenen van andere verza­melaars en musea. 

Praktisch

Nationaal Museum van de Speelkaart, Turnhout. Tot 30 november 1997 

Replica van een woning uit de ijzertijd te Sint-Gillis-Waas, Goudstater van de Nervii uit Nukerke (KMKG, Brussel)

Links: Replica van een woning uit de ijzertijd te Sint-Gillis-Waas

Rechts: Goudstater van de Nervii uit Nukerke (KMKG, Brussel)

De Kelten in Vlaanderen (ca 750 - 50 V.C.)

Deze expositie belicht de periode van de ijzertijd in Vlaanderen (750 -ca. 5ov.Chr.). 

De tentoonstelling is ingedeeld in  vijf thema's. Bij het binnenkomen wordt de bezoeker geïntroduceerd in de wereld van de Kelten. Hij wordt geconfronteerd met het beeld van de Kelten vanaf de klassieke oudheid tot het heden. Typerend voor de visie van de Grieks-Romeinse wereld is het beeld van De stervende Galliër. Onder invloed van de. romantiek en het nationaliteitsgevoel in de 19de eeuw, groeit de Kelt uit tot het sym­bool van de woeste krijger en de vrijheids­strijder. Dit beeld vindt men nog terug in de stripverhalen. De Kelten leven van jacht en visvangst en houden van drinken, dobbelen en vechten. 

Het tweede luik behandelt de verschillen­de aspecten van het dagelijkse leven tijdens de ijzertijd. Landbouw was de belangrijkste activiteit van de locale bevolking. Textiel werd vooral op huishoudelijk niveau geproduceerd voor eigen gebruik, hetzelfde geldt voor het aardewerk. Zout was een belangrijk handelsproduct. In de Panne en Veurne werden sporen van zout­winning uit de ijzertijd aangetroffen.

Verder komen ook glas- en ijzerbewerking aan bod. Geld komt pas vanaf de 1ste eeuw v.C. in omloop in het noorden van Gallië. De tentoonstelling biedt tevens een over­zicht van de verschillende types van bewoning en dit aan de hand van o.a. een zestal maquettes van gebouwen. Een ander aspect zijn de funeraire gebruiken. Tijdens de ijzertijd was het verbranden van de doden algemeen in zwang. Van grafritue­len naar cultus is maar een kleine stap, als blijkt dat meerdere grafvelden zijn aange­legd op plaatsen waar zich tevens rechthoekige monumenten bevinden, die als cultusplaatsen worden geïnterpreteerd. 

Praktisch

Provinciaal Archeologisch Museum van Zuid-Oost-­Vlaanderen (PAMZOV), site Velzeke, Velzeke-Ruddershove (Zottegem). Tot 1 februari1998  

Sleen,' Het vredesoffensief van Nero', Standaard Uitg.

Nero, kroniek van een dagbladverschijnsel

Begin oktober 1947 maakte Nero zijn opwachting in de krant 'De Nieuwe Gids'. Intussen verschijnt deze goedlachse familiestrip al vijftig jaar onafgebroken in verschillende kranten. 

De dagbladpers lijkt wel haar ideale  'biotoop' want meer dan andere krantenstrips is de Nero-reeks immers aan de dagdagelijkse actualiteit gebonden. Wil men een Nero-verhaal van pakweg dertig jaar geleden goed tot zijn recht laten komen, dan dient men de toen­malige context te kennen.

Tussen de onge­rijmde verbeelding en vrolijke kolder zitten immers kritische uithalen en vlijm­scherpe verwijzingen naar gebeurtenissen van weleer. Een hele resem Belgische en internationale V.I.P.'s - van Amin Dada tot Zappa - werden door Marc Sleen treffend gekarikaturiseerd. Nero neemt het onder andere op tegen gevreesde dictators zoals Stalin en Saddam Hoessein. Niet alleen de grote nieuwsfeiten (de Koude Oorlog, de Koningskwestie, de Expo 58, het terror­isme, de bende van Nijvel, het ozongat ... ) maar ook de veranderingen in de maat­schappij (opkomst van de hippies en de dolle Mina' s) en in de vrije tijdsbesteding (van Tony Corsari over Dallas tot VTM, van het skateboard tot de lambada) komen aan bod. Aan de hand van originele platen van Marc Sleen en Dirk Stallaert wordt een humoristische en Vlaamse blik geworpen op 50 jaar Belgische en internationale geschiedenis.

Deze tentoonstelling verloopt in samenwerking met Standaard Uitgeverij, die trouwens een boek met hetzelfde thema uitbrengt. 

Praktisch

Belgisch Centrum voor het Beeldverhaal, Brussel. Tot 1 februari1998 

Download hier de pdf

OKV Plus 1997.4.pdf