Rubens is als schilder wereldberoemd. Minder bekend is dat hij als tapijtontwerper de grenzen verlegde van de tapijtweefkunst.
Zo ontwierp Rubens vier imposante reeksen: de geschiedenis van Decius Mus, Achilles en Constantijn en de Eucharistiereeks. Ze werden geweven in beroemde Brusselse, Antwerpse en Franse ateliers. De reeksen bestaan uit acht tot twintig tapijten. Er zullen telkens drie of vier prachtige tapijten uit elke reeks te zien zijn.
Daarnaast worden zoveel mogelijk stappen uit het creatieproces van ontwerp tot tapijt getoond. Zo worden de wandtapijten geplaatst naast de ontwerpen van Rubens, nl. zijn olieverfschetsen.
Ook schilderijen van Rubens die hij niet als tapijtontwerp had voorzien, werden in wandtapijten omgezet. Een aantal van deze stukken sluiten het eerste deel van de tentoonstelling af.
Het tweede deel van de tentoonstelling belicht het bijna vergeten Rubenstextiel: kant en borduurwerk waarvoor de makers inspiratie zochten in de Rubensgrafiek. Rubens als smaakmaker dus, waarbij het getoonde textiel geïnspireerd is op zijn werk.
Niet alleen in kantwerk liet Rubens' oeuvre sporen na, ook werden ontelbare kazuifels, altaarvoorhangen en zelfs tafelkleden uit de 17de eeuw versierd met taferelen naar Rubens. Steeds weerkerende thema's zijn: scènes uit het leven van Christus of Maria, patroonheilige van de kerken en de Emmausgangers. Hiervoor grepen de borduurders en wevers terug naar de ruimverspreide Rubensgrafiek.