Begin juli (2008) heropent het volledig heringerichte Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke. Er is veel kans dat na een bezoekje de geur van gerookte sprot blijft hangen. U wordt dan ook bij de hand genomen door niemand minder dan de visser zelf.

Museum in ontwikkeling

Oud en nieuw zijn, net zoals het scheepstouw dat u in het museum kunt draaien, goed verstrengeld in het nieuwe museumproject. Conservator Willem Lanszweert verlaat de oude onderpastorij, waar zijn administratie een voorlopig onderkomen vond, om met ons het terrein te verkennen: "Het museum staat op het oude kerkplein van Oostduinkerke. Van de kerk is niets overgebleven: ze werd in  de Tweede Wereldoorlog door  brandbommen verwoest. Maar de oude toegang is wel bewaard en het is hierlangs dat de bezoekers naar het museum en het ereplein komen. " We zijn in het  zoutbed geboren en zullen in de pekel vergaan staat er geschreven op het ereplein: "358 namen zijn hier in de steen vereerd, gestorven tussen 1931 en 1990. Daar is spijtig genoeg onlangs nog een visser bijgekomen (op 22 maart lt. sloeg een visser uit Heist voor de kust van het Zuid-Engelse Southampton in het stormweer overboord, AD). Soms zie je hier plots begankenis en legt men bloemen neer bij een of andere verjaardag. Dit overstijgt de activiteiten van het museum."

Edgard Farasyn, Vissersvrouw n duinenlandschap, olieverf op doek, visserijmuseum,

Edgard Farasyn, Vissersvrouw n duinenlandschap, olieverf op doek, 83,5 x 122 cm

Het oude museum had zijn beste tijd gehad: "Oud-burgemeester Honoré Loonens was in  de jaren 1960 de bezieler  van een nationaal  visserijmuseum, maar het duurde  tot 1974 vooraleer het zijn deuren opende. In de loop der jaren werd er bijgebouwd, maar het werd vooral tijd voor een andere manier van presenteren. De gemeente Koksijde investeert gelukkig veel in cultuur, eerder pakte ze al het Sitemuseum Abdij Ten Duinen 1138 aan. Voor de uitbouw van het Nationaal Visserijmuseum deed de gemeente ook weer een beroep op het erfgoedprojectbureau Monument  in Ontwikkeling (MinO).  Een rijke verzameling is niet alles, het MinO vond dat daar een rode draad moest doorlopen. Voortaan zal het dus de visser zijn die vertelt wat er in de loop van de geschiedenis allemaal gebeurd is. De technologie van vandaag helpt natuurlijk bij een andere ontsluiting. Vroeger was er enkel het tekstbordje."

U betreedt het museum langs wat Lanszweert "een sas" noemt. Eerst komt u in het vrij toegankelijke bezoekerscentrum waar de hedendaagse visserij wordt belicht en waar u de relicten van het Vlaamse visserswezen via een touchscreen kunt oproepen.

Hier bevindt zich het scheepsjongensatelier van het museum. U kunt er de bouw van scheepsmaquettes van modelbouwclub De Dissel ter plaatse volgen. Voor de kinderen vinden hier workshops plaats, we horen de scholen al toekomen. Leg eens een zeemansknoop, brei een stuk visnet of een vismandje op een malletje. Of ze kunnen  er een touw draaien van drie strengen (touw-slaan) of een scheepsromp in elkaar puzzelen waardoor ze inzicht krijgen in de drie dimensies van een vaartuig. En de elementaire wetten van de mechanica gaan er zo in terwijl ze takels bedienen of de zeilen hijsen.

Stephan Vanfleteren, foto's van 'Visscherskoppen'. Met de klok mee: Albert Boeli, Bakelandt en Julien, Visserijmuseum

Stephan Vanfleteren, foto's van 'Visscherskoppen'. Met de klok mee: Albert Boeli, Bakelandt en Julien

Te kust en te keur

Via een nieuw sas komt u van het bezoekerscentrum in het museale gedeelte dat u verrassend genoeg weer op straat zet. We staan voor het gereconstrueerde huisje, met moestuin, van een paardenvissersfamilie. Niets nieuws, want voor de sluiting kon u hier ook al de meubeltjes uit het interbellum en het vissersalaam zien, of toch: "Nu zal de familie de bezoekers ontvangen. Grootvader,  in de vorm van een levendige pop, zal vanuit zijn schommelstoel over zijn leven als visser vertellen. De haringen, die u bovendien zult kunnen ruiken, knisperen ondertussen op de gloeiende stoof. En zo kunt u er nog grootmoeder treffen, die past op de baby van haar dochter die garnalen gaan vangen is, en een 12-jarige met bronchitis, ook zij brengen hun verhaal. Op de audiogids zal u keurig Nederlands of het dialect van Oostduinkerke  kunnen kiezen." De paardenstal  kunt u ook inkijken, met het paard van de (echte) paardenvisser van het museumcafé De Peerdevisscher, behalve als hij naar zee is.  In de schuur treffen we zowel visserij- als landbouwgereedschap, want de visser was ook een "dunne" boertje (een keuterboer): "In de duinen had hij een lapje duinakker die hij bemestte met visafval, 'zeevette' zoals ze hier zeggen. "

Van hier neemt de visser ons mee naar het strand. Want via nog een sas staat u plots met uw twee voeten op het strand, letterlijk. U ziet, ruikt en hoort de zee waarin de rijzige strandvisser te paard en een vrouw met steeknet aan het werk zijn. Een scheepswrak ligt verzonken in het zand waar de bezoeker kennismaakt met een nevenactiviteit van de visser, de strandjutterij. Aan de hand van verschillende vissersnetten, die in het museum zelf worden gebreid, worden de vissersmethoden geïllustreerd, netten die geduwd of getrokken worden of vast opgestelde netten waarin de vis zich laat vangen.

Lanszweert legt uit waarom we de strandvisserij het eerst te zien krijgen: "Vissen op volle zee is van een veel latere datum.  Er werd wel al gevist in "yden", dat waren een soort natuurlijk havens die droog kwamen te liggen bij eb. Oostduinkerke had zijn eigen haven waarrond  in de eerste helft van de 13de eeuw het vissersdorp De Nieuwe Yde ontstond dat gereconstrueerd werd in Domein Raversijde. De zeevisserij begon zich als industrie pas te ontwikkelen toen de primitieve vaartuigen evolueerden en dankzij nieuwe conserveringsmethoden."

De kunstverzameling van het museum is hier opgesteld, een beetje als tegenhanger van al dit decormatige: "De zonneklopper, van het strand gejaagd door de regen, zal misschien snel wat meepikken in de wisselende decors van het vissershuis, de kust, en verder de scheepswerf en de steiger, maar geïnteresseerden kunnen onze zeelandschappen van Edgard Farasyn, Albert Crahay en Louis Artan bewonderen."

Visserschkoppen

De provincie West-Vlaanderen toont  een zomer lang visserskoppen aan de kust. Het is een tentoonstellingsproject op diverse locaties met foto's van Stephan Vanfleteren. Van 28 juni tot  17  augustus loopt de tentoonstelling in CC Ysara te Nieuwpoort en in  de vuurtoren te Blankenberge, van 28 juni tot 30 september in de Oostendse Vismijn en vanaf 28 juni permanent in het Nationaal Visserijmuseum te Oostduinkerke.

Over  foto's schrijven zonder in clichés te vervallen, taal is er bijna niet voor gemaakt. Misschien moet  je de Visscherskoppen, een reeks zwart-witportretten  van (oud-)vissers van Stephan Vanfleteren, dan ook niet met de neocortex benaderen. Gewoon op een ongedwongen manier kijken -  en zien. Anders sukkel je gegarandeerd  in dat al diepe spoor, dat de geschiedenissen van de vissers af te lezen zouden zijn aan de lijnen en de groeven van hun gezichten. Gezichten als open of gesloten boeken. Of dat de pekel en de snijdende wind de jaren nog wat pittiger hebben afgetekend. Eigenlijk zou de reeks portretten gespiegeld moeten worden aan een reeks burgerlijke mannen die hun loopbaan beschut tussen vier muren doorbrachten. Net zoals hier, alleen de hoofden, neutrale achtergrond, of mogen er tegenhangers bij van het stukje zeemanstrui of de pet? Zouden het 'zoetere' gezichten zijn?  Of door elkaar, wie haalt de visserskoppen eruit (een doe-element in  het museum)?

Maar misschien wil dit helemaal geen leerstof zijn. Het voelt als een hulde, nog eens al de vrienden van de fotograaf, die een jongetje van de kust was, op de foto. Voor het inderdaad te laat is, zoals Julien Vermote , de meest vissige van alle koppen, zegt als Vanfleteren hem opzoekt in een zeemanshuis voor vissers, binnenschippers en mannen van de lange omvaart: "Trek moar mien lelijke muile voor dat het te laat is."

Dit zijn de mannen die voor u en mij dat heerlijke hersenvoer uit de vervaarlijke zee halen, die vrouw en kind weken-, soms maandenlang achterlaten voor een kostwinning. die weten dat er met de natuur niet te lachen valt, hoezeer ze ook bedwongen lijkt door de technologie. Tegenover een kokende zee is  de mens een kleine garnaal. Vandaar waarschijnlijk dat er geen hoogmoedige vissers bestaan, trots, dat wel, maar kop na kop voel je iets van het gezond verstand. En  zouden bijschriften bij Vanfleterens landschapsfoto's bijna storen, dan zijn de aantekeningen van zijn contacten met zijn  modellen hier wel een aanwinst. Van hun wedervaren op zee ga je terug naar hun foto en weer terug en zo merk je dat je indruk steeds anders wordt. Het klopt dus niet helemaal dat gezichten boekdelen spreken, ze geven hun geheimen maar met mondjesmaat prijs. Bij het lezen van de bijnamen - een gebruik bij vissers - ontstaan er al subtiele lichtschakeringen.

Stephan Vanfleteren, foto's van 'Visscherskoppen'

Edgard Farasyn, Zeewijding, olieverf op doek, visserijmuseum,

Edgard Farasyn, Zeewijding, olieverf op doek, 137 x 226 cm

De Roesschaert, Martha en morse

Een 18 meter lange tijdslijn die van de 12de eeuw tot 2000 loopt en geen minuut verveelt, dat was de uitdaging. Daarom werd het historische beeldmateriaal  gelinkt aan één vissersfamilie, de Leheins: "Bij veel gebeurtenissen waren telkens Leheins betrokken. Bij de vissers die in de Eerste Wereldoorlog naar Engeland trokken, bij hen die omkwamen door de mijnen in de Tweede Wereldoorlog, bij de overschakeling naar de horeca, en ga zo maar verder. " Zonder  de boordapparatuur  van vandaag waren vissers uitgeleverd aan de genade van god en de toorn van allerlei zeespoken met de Roesschaert op kop: een wezen dat half mens half vis was, met een vuile rosse baard en een bek van een kabeljauw. Om het (bij)geloof in beeld te brengen werd het visserkapelletje van Notre-Dame des Dunes in Duinkerke nagebouwd. Hier zal het Petruslied (samen met Sint-Ides-Bald is Sint-Petrus de patroonheilige van de vissers) weerklinken dat ingezongen werd door het plaatselijke kerkkoor van Oostduinkerke. Hier zijn ex voto's te zien, bedevaartsvaantjes, wassen figuurtjes die werden aanbeden...  Met de dood in de ogen zwoeren vissers boetedoening als ze ooit levend terugkwamen. Op een scherm trekken de grote, nog authentieke  vissersprocessies van Meetkerke, Wenduine en het Noord-Franse Grand-Fort­ Philippe voorbij.

Van de scheepswerf waar het naar looistoffen ruikt, gaat het naar de steiger. Op een monitor is de restauratie van het beschermde vaartuig OD1.Martha  uit 1942 te volgen. Vroeger stond de boot onder de blote hemel naast het museum maar nu is het 7.788 kg wegende gevaarte veilig tussen de museummuren beland. Daaronder zult u de zeevissen zien rondzwemmen. Hier kunt u ook de door het buitenland benijde collectie scheepsmaquettes zien die een overzicht geeft van alle types van vissersvaartuigen die in de loop van de Vlaamse geschiedenis werden gebruikt. Niet alleen de schepen veranderden, maar ook het type visser deed dat, zegt Lanszweert: "Van een jager die de visser. vroeger was, is hij geëvolueerd naar een technicus. Vroeger hingen vissers veel meer af van het gedrag van de zeezoogdieren en het weer. Nu vertelt de dieptemeter hen waar de vissen zwemmen. En nu heb je de gsm, waar vroeger werd gecommuniceerd door radioverbindingen in morse. Sinds de radio is er toch een beetje zicht op redding... " De bezoeker kan experimenteren met de morsesleutel of een e-mail in morsetekens naar het thuisfront zenden. En radioamateurs kunnen hier op 4 november, de verjaardag van de maritieme radio in ons land, de hele dag lang uitzenden. Met een soort ganzenbord, maar dan met scheepjes, kan het gezin hier in een handomdraai over de visserijgeschiedenis leren. In  de  jaren 1930-'40 werd de  sprotvisserij in Franse wateren  illegaal bedreven door  Belgische vissers. Soms moest men het vistuig achterlaten en op de vlucht slaan voor de Franse visserijwachtschepen of 'de garde pêche'. Ook u dient voor een controleschip op de vlucht te slaan. Ga elf stappen terug.

De cirque

Het museumparcours eindigt bij de eindbestemming van de gevangen vis. De rookgeur van de nagebauwde oude ronde vismijn van Oostende, de cirque, slaat u in het gezicht. U ziet de originele rekken met de spijlen waar de sprotjes precies één vinger van elkaar liggen. Al doende kunt u zich hier verwonderen over de voorschriften voor visverwerkende   bedrijven.  Het  16de-eeuwse  schilderij 'Vismarkt'  van Joachim Beuckelaer geeft een realistisch beeld van het visaanbod  van toen,  zoals sprot, zalm, baars, kabeljauw, blankvoorn, zeelt. Dat schilderij kunt u digitaal exploreren om zo alles te weten te komen over een vis naar keuze.

Omdat het museum zijn vaste vertellers heeft, kunt u het gemakkelijk individueel bezoeken. Toch zweert de conservator ook bij de gidsenwerking die hij de voorbije jaren verder heeft uitgebouwd: "Gepensioneerde vissers of kinderen van het vierde leerjaar zijn een erg verschillend publiek. Onze gidsen worden getraind om daarmee rekening te houden. En als zij het niet meer weten, dan is er de bibliotheek." Een blik in de bibliotheek doet elke maritieme liefhebber watertanden: Zeemanstaal, Folklore en bijgeloof, tijdschriften als Spiegel der Zeilvaart, Redercentrale tot een boek als  Westvlaams idioticum. Het Nationaal Visserijmuseum is zo enthousiast over die rondleidingen dat er zelfs al drie doorgingen op de erfgoeddag in april, op een ogenblik dat het museum nog een werf was.

De evenementenzaal geeft uit op het binnenplein zodat ze kan betrokken worden bij bijvoorbeeld een visserijfolklore­avond. Wie hier een mandje komt breien, wordt misschien geprikkeld om het museum te bezoeken. Als blikvanger kunnen de Visscherskoppen van Stephan Vanfleteren natuurlijk ook tellen.

Praktische informatie

Nationaal Visserijmuseum. Heropening op 1 juli  2008. Open: dinsdag tot en met vrijdag van  10 tot 18 uur, weekeinde en feestdagen van 14 tot 18 uur. Gesloten: maandag. Pastoor Schmitzstraat 5, 8670  Oostduinkerke - Tel. 058  51 24 68

Download hier de pdf

Nationaal visserijmuseum in Oostduinkerke