Dit najaar maakte Luc Derycke de tentoonstelling Tegenlicht in het S.M.A.K., een complex onderzoeksproject dat iets vertelt over hoe schrijvers en kunstenaars vandaag de ruimte vorm geven. Het project weerspiegelde Luc Derycke’s artistieke praktijk.
Luc Derycke - Gids tussen kunst en boek
Intermediair
Luc Derycke genoot een opleiding graveerkunsten aan het KASK in Gent. Wat hem als jonge kunstenaar het meest fascineerde, was hoe er met acties en ideeën van individuen een publiek domein wordt gecreëerd. Het is een fascinatie die hem blijft bezighouden en die hem ertoe bracht uitgever te worden.
Onder de naam 'Les Editions La Chambre' gaf Luc Derycke in 1988 samen met een vriend een aantal luxe-edities uit met werk van striptekenaars. Hij deed een paar jaar ervaring op bij Imschoot Uitgevers, om dan onder zijn eigen naam LD Imprint kunstboeken uit te geven. Vanaf 1992 publiceerde Luc Derycke boeken voor onder meer curator Catherine de Zegher en kunstenaar Ilya Kabakov en concentreerde hij zich vooral op de grafische vormgeving. Van 2000 tot 2005 gaf hij boeken uit onder de naam MERZ.imprint. Sedert 2005 werd dat MER.Paper Kunsthalle, een onderzoeksplatform voor kunstboeken en alles er rond.
Eind jaren tachtig was er internationaal een reveil van het kunstenaarsboek aan de gang. Kaatje Cusse, die in New York conceptuele kunstenaars had leren kennen als Joseph Kosuth, Robert Barry, John Baldesarri, Lawrence Weiner en Peter Downsbrough - die haar man is geworden -, introduceerde toen opnieuw het kunstenaarsboek in België. Gelijktijdig was er ook een explosie van tentoonstellingscatalogi. Door de technologische ontwikkelingen was er veel mogelijk geworden. Er kwamen verschillende soorten catalogi op de markt, die vaak een sterk evenementieel karakter hadden. Soms was het alsof het boek bij de tentoonstelling belangrijker werd dan de tentoonstelling zelf. Er ontstond een verschuiving die volgens Luc Derycke een grote impact heeft gehad op de plaats en de rol van het boek in de kunst. Kunstenaars werden nu meer en meer betrokken bij de samenstelling en het ontwerp van hun catalogi en boeken.
Er leek een ruimte te ontstaan voor een specialist, die hen daarin kon bijstaan. Want ook al is de beeldend kunstenaar een meester in het bespelen van de ruimte, het tonen van zijn werk binnen de context van een boek is een ander gegeven. Om zijn acties, mentale processen en werken op een juiste manier te vertalen naar het format van een boek, kan de kunstenaar een beroep doen op een uitgever, een grafisch vormgever, een redacteur en een drukker. Luc Derycke nam al vrij vroeg al die verschillende rollen op. Het initiëren, het ontwikkelen en het vormgeven van een kunstpublicatie, en het ondersteunen ervan in een internationale kunstcontext, horen voor hem samen. Luc Derycke ontpopte zich als een intermediaire figuur tussen de internationale kunst- en boekenwereld. Hij beschrijft zichzelf als een gids die de kunstenaar vergezelt van het ene punt naar het andere.
Omdat Luc Derycke voldoende expertise heeft opgebouwd in beide werelden, neemt hij graag die rol op, maar ook omdat hij vanuit zijn visie 'moet' inspelen op het actuele kunstgebeuren. Zijn engagement als uitgever hangt samen met het belang dat hij hecht aan kunst en de onvrede die hij zelf ervaart als individu binnen het maatschappelijk bestel met zijn vaststaande en opgelegde denkconstructies en regelgeving. Hij onderstreept daarbij dat kunst een bewustzijn is, dat de staat van mislukking van het maatschappelijk bestel - én haar eigen falen - aanwezig durft te stellen en dat boeken daarin een belangrijke rol spelen, als betekenismachines.
Minder is meer
Over de huidige staat van het boek in het publiek domein heeft Luc Derycke veel te zeggen, maar wat hem daarin het meest opvalt, is hoe de input van gegevens al te veel door de media gestroomlijnd wordt. We krijgen volgens hem te maken met een brij van informatie waarin kwaliteit en rommel niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. Voor Luc Derycke is het dan ook belangrijk dat de over te dragen kennis zo ongehavend mogelijk in het publiek domein terecht komt. "Ook boeken worden al te veel gestroomlijnd naar verkoopcijfers en distributiesuccessen toe. In die benadering gaat er dikwijls veel verloren van de uniciteit van het concept of van het voorstel van de kunstenaar of redacteur. Daarom zoeken we naar manieren om die stroomlijn zoveel mogelijk afwezig te stellen, maar tezelfdertijd moet het geen compleet cryptisch boek worden. Het kan toegankelijkheid behouden. Het gaat om een evenwichtsoefening."
Luc Derycke streeft er naar om zoveel mogelijk het grafisch format te elimineren ten voordele van de inhoud. De interactiviteit van een boek speelt zich voor hem vooral af op het mentale niveau. Het bekende adagium uit het modernisme 'less is more' is zeker ook van toepassing op zijn werk. Hoe minder designaspecten je nodig hebt om een goed boek te maken, hoe sterker het boek. In die zin werd hem al eens de stempel anti-designer opgekleefd. Het gaat bij Luc Derycke om het scherpstellen van (de eigenheid of de integriteit) van ideeën of kunstwerken in een boek. Hij spreekt uitgebreid over de mentale ruimte die rond ieder kunstwerk of idee hangt. "De mentale ruimte van een werk wordt eigenlijk door de toeschouwer geconstrueerd. Natuurlijk bepaalt een kunstenaar dat in zekere zin mee. Een kunstenaar is een linguist die tot op zekere hoogte weet hoe zijn werk zal gelezen worden en hij stuurt dat ook, maar er is ook een heel deel van het proces dat hij niet kan sturen, een deel dat gemaakt wordt door de toeschouwer. En het is die mentale ruimte die essentieel naar een boek moet vertaald worden. Verder kan je in een boek enkel reproducties van kunstwerken opnemen, waardoor er altijd sprake is van verlies. Dat verlies kan je enkel recupereren door de mentale ruimte van het kunstwerk intact te houden. Soms moet je dat doen via een omweg en moet je bijna het werk gaan veranderen."
De institutionele context waarin kunst getoond wordt, bepaalt in grote mate de perceptie en de inhoud van het werk. Een werk wordt anders bekeken naargelang het in een museum, een galerie of in de openbare ruimte staat. Luc Derycke gaat heel bewust om met de betekenis van die instituten, doordat hij er goed kan op inspelen, kan hij er ook vlot mee samenwerken.
Nieuwe manieren om kunst te tonen (hetzij in een boek, hetzij in een tentoonstelling) beïnvloeden het instituut (het museum of de uitgever), maar dat instituut beïnvloedt ook de manier waarop dat kunstwerk of dat boek zal worden bekeken en gelezen. Dat is ergens een heel complexe wisselwerking, waarover Luc Derycke zich nog steeds kan opwinden. Hij heeft er een emotionele band mee, omdat hij het ook zeer tragisch vindt, hoe de mens eigenlijk nooit in het reine komt met de ontologie van het publiek domein.
Tegenlicht
Sedert 2005 koos Luc Derycke ervoor om zijn uitgeverij een meer institutioneel kader te geven. Samen met de nieuwe vzw-structuur kwam er ook een herprofilering. De uitgeverij MERZ.Imprint veranderde in MER.Paper Kunsthalle, een onderzoeksplatform dat functioneert als katalysator van boekprojecten. Het wil de mogelijkheden en de positie onderzoeken van het boek als medium om kunst te tonen. Uit deze omschakeling kwamen nieuwe vormen van samenwerking voort.
Zo was MER. Paper Kunsthalle recent betrokken bij het cross-disciplinaire project Tegenlicht, dat in samenwerking ontstond met het literair tijdschrift DW B en het investeringsbedrijf Cera. In een poging tot kruisbestuiving tussen literatuur en beeldende kunst werden er zes cellen (factories) opgericht, waarin telkens een schrijver en een beeldend kunstenaar samenwerkten rond een kunstwerk uit de Cera-collectie. In de eerste factory werkten schrijfster Saskia De Coster en kunstenaar Pieter Vermeersch rond een kunstwerk van Philippe Van Snick, in een tweede kunstenaar Sven Augustijnen en schrijver Koen Peeters rond een werk van Jacques Charlier, enz. Het eindresultaat van die verschillende vormen van samenwerking werd op drie manieren gepresenteerd. Er ontstonden publicaties in het literaire tijdschrift DW B, een website en de tentoonstelling Tegenlicht, die dit najaar plaats vond in het SMAK, een sluitstuk van het project. Het was aan de toeschouwer om de drie presentatieplatforms naast elkaar te bekijken. In de tentoonstelling Tegenlicht, die gecureerd werd door Luc Derycke en Thomas Caron, werden alle afzonderlijke factories samengebracht op een lange witte tafel die doorheen drie ruimtes van een museumvleugel liep. Zo werd de ruimte waarin de werken en teksten in interactie traden duidelijk afgebakend. De totale installatie kreeg de gedaante van een opengeklapt boek dat zich in drie dimensies heeft uitgebreid.
Deze tentoonstelling maakt ook de artistieke praktijk van de vormgever Luc Derycke zichtbaar. Wat hij steeds doet, is een breed en complex domein van gegevens reduceren tot een nieuw krachtig beeld. Het vormgeven van een boek of een tentoonstelling draait veelal rond het bekomen van een sterke visuele resonantie tussen inhoud en vorm of een sterke mentale verbinding tussen verschillende elementen.
Een goed voorbeeld van een boek, waarin hij die sterke resonantie tussen beeldelementen bereikt is Photogravity van kunstenaar Gabriel Orozco. Het is een boek dat als tentoonstellingscatalogus fungeerde bij Orozco's gelijknamige tentoonstelling in het Philadelphia Museum of Art in 1999. In deze tentoonstelling bouwde Gabriel Orozco een spanning op tussen zijn werk en werken uit de pre-Spaanse kunstcollectie van het museum (de Arenbergcollectie). Er ontstond een sterke visuele resonantie tussen de kunstwerken, die Luc Derycke op zijn manier vertaalde in het begeleidende boek. Hij liet daarin fotowerken van Orozco in een bepaalde frequentie vibreren met tekstfragmenten uit zijn notitieboek.