Joannes Couchet was inderdaad de zoon van Hans de jonges zuster, Catharina (° Antwerpen 1593- †?), die in het huwelijk trad met Carolus Couchet (° ?- †?). Waarom Hans de jonge juist deze neef verkoos kon niet uitgemaakt worden. Wel weten we dat een andere neef, Andreas de jonge (° Antwerpen 1607- † vóór 1667) eveneens klavecimbelbouwer werd; hij werkte wellicht samen met zijn vader Andreas de oude. Daarbij moeten we nog vermelden dat de zonen van Joannes Couchet: Joannes (° Antwerpen 1644- † ?), Petrus (° Antwerpen 1648- †?), Joannes Josephus (° ?- †?) en Maria Abraham (° ?- † ?) eveneens klavecimbelbouwers werden. Dit brengt ons tot een ware dynastie van klavecimbelbouwers tot in de 4e generatie. Zij waren verwant met vooraanstaande Antwerpse kunstenaarsfamilies; J. Jordaens langs Andreas de oude om, hij was gehuwd met Catharina de Vrise, haar broer huwde met Anna Jordaens, zuster van de schilder. Een nicht van de componist Waelrant huwde met Joannes de jonge. Eduard Snaeyers werd reeds vermeld en tenslotte is er de schilder J.D. de Heem, die na de dood van zijn eerste vrouw met Anna Catharina Ruckers. dochter van Andreas de oude, in het huwelijk trad in 1644.
Van Joannes Couchet kwamen zeer weinig werken tot ons, wellicht had de meester een hoofdaandeel in de bouw van verschillende instrumenten op naam van zijn oom. Op dit ogenblik is het instrument uit het Museum Vleeshuis het enig nog bekende virginaal van de meester. Mogelijk en hopelijk duikt binnen afzienbare tijd ook weer het tweede op, dat zich omstreeks 1900 in een privé-verzameling bevond. Daarbuiten bevindt er zich nog te Brussel in het instrumentenmuseum een fraai klavecimbel met twee klavieren, gedateerd 1646. New York bezit in het Metropolitan museum of art een klavecimbel zonder datum (omstreeks 1650). In de universiteit van Edinburgh (Russell-collection) komt eveneens een klavecimbel van 1645 voor. Deze drie instrumenten werden tijdens de 18e eeuw verbouwd.
Tot nog toe werden twee meer technische termen gebruikt nl. klavecimbel en virginaal. Wat wordt hiermee bedoeld? Zijn het verwante instrumenten? Waaruit bestaat de verwantschap?
Vermits de klank uiteindelijk de functie van een muziekinstrument bepaalt zullen we hiermee onze technische beschrijving aanvatten. Beide zijn snaarinstrumenten, die door een plectrum getokkeld worden; dit plectrum uit ravenpen vervaardigd is vast aan het beweegbaar gedeelte van een houten dokje, dat achteraan op een toets rust. Totdaar de gemeenschappelijke kenmerken van virginaal en klavecimbel. Wat nu de verschillen betreft: de richting waarop het wisselend aantal snaren op de klankkast bevestigd wordt; ook de klankkast verschilt van vorm. Een virginaal heeft een rechthoekige klankkast met per toets 1 snaar, dwars over de richting van de toets. Een klavecimbel heeft aanvankelijk twee en later drie snaren, die in het verlengde lopen van de toets.
Uiteindelijk wekt dit virginaal van Joannes Couchet nog enkele herinneringen op die in Antwerpen van belang zullen zijn. Buiten de algemene versiering van de zangbodem met verspreide veelkleurige bloemen, vogels en arabesken en de gedrukte papieren arabesken aan al de opstanden, biedt dit virginaal aan de binnenzijde van het dekblad een gezicht op de rede van Antwerpen, gezien vanop de linkeroever.
Op de voorgrond staan enkele groepen personages voor een hoeve op het platteland. Een meesterhand kan hierin wel niet ontdekt worden. Mogelijk gaat het eerder om een navolger van Teniers. Aan de buitenzijde van het deksel komt het wapen voor van de familie Rockox, zoals het door vrouwelijke vertegenwoordigers gedragen werd. Op de achterzijde van de klankkast tenslotte prijkt het wapen van het markiezaat Antwerpen, in dezelfde grisaille schildering, die de omtrek van het instrument versiert.
Het is wellicht verantwoord deze uiteenzetting te besluiten met een verklaring van Charles Burney, die in 1773 Antwerpen bezocht en zijn overzicht over het muzikaal leven aldaar met volgende woorden begon : 'The famous harpsichord-makers of the name of Ruckers, whose instruments have been so much and so long admired all over Europe, lived in this city' (De befaamde klavecimbelbouwers Ruckers, wier instrumenten gedurende lange tijd de bewondering van heel Europa afdwongen, woonden in deze stad) er aan toevoegend dat de geniale klank, door hen eens in het leven geroepen, weer kan gehoord worden.