Interieurkunst schijnt in Vlaanderen relatief weinig kunstenaars aangetrokken te hebben. Er zijn wel de bekende voorbeelden uit de eeuwwisseling: Horta en Henry Van de Velde maar zij waren in eerste instantie architecten die voor de woningen die zij bouwden ook aangepaste meubelen ontwierpen. Latere generaties architecten hebben eveneens deze nevenactiviteit sporadisch beoefend maar de échte ontwerper, die het creeëren van meubelen als hoofdtaak beschouwt is eerder zeldzaam. Op dit ogenblik staan er twee dergelijke figuren aan de top: Pieter De Bruyne (1931) en Emiel Veranneman (1924). Vóór hen was er nog Jules Wabbes. Over beide collega's heeft Veranneman het trouwens in zijn keuzeverantwoording. In het œuvre van Veranneman komt één welbepaalde karakteristiek duidelijk naar voor: het Vlaams karakter van zijn stijl. Het is mij steeds opgevallen dat een ruim deel van zijn creaties - vooral die waarmee hij grote bekendheid verwierf - dezelfde krachtige, stoere en oprechte trekken vertonen als het werk van zijn oom, de kunstschilder Constant Permeke. Beiden zijn ondubbelzinnig Vlaams van inspiratie en motivering. De meubelen van Veranneman staan letterlijk stevig op hun poten en ze schijnen gegroeid uit hetzelfde oer-landschap dat Permeke verheerlijkte. Hun robuste vormen horen in dit land en nergens anders thuis, ze zijn bestand tegen slag en stoot en kunnen, naar volkse traditie, door vele generaties achtereenvolgens gebruikt worden. Hier sluit de ontwerper aan bij de historische meubelen die eeuwen lang de woningen van de Vlaamse patriciërs sierden.
Maar buiten deze, naar mijn gevoel toch wel bijzondere eigenschap, is er toch nog meer. Veranneman heeft, zonder zijn gezicht te verliezen, een eruditie verworven die zijn werk in bepaalde periodes beïnvloed heeft. Ik denk bijvoorbeeld aan zijn haast levenslange vriendschap met kunstschilder en keramieker Octave Landuyt, aan zijn speciale liefde voor Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse kunst, aan zijn nauwe relaties met kunstenaars als Vasarely en Gilioli. Deze kontacten hebben hem gemerkt, hebben zijn blik verruimd en hij heeft de inzichten die hij er door verwierf op een subtiele manier in zijn creaties opgenomen. Zonder ontrouw te worden aan zichzelf is hij geëvolueerd naar een vormgeving die speelser werd, kleuriger ook zonder nochtans te vervallen in een formalisme dat alleen maar oog heeft voor de uiterlijke verschijningsvorm. Dat is duidelijk merkbaar in zijn gelakte meubelen waar de kleur en de versiering niets afdoen aan het functionele en het persoonlijk karakter. Strikt genomen is er geen verschil tussen de mahoniehouten, eiken of Wengé meubelen uit de jaren vijftig en de laatste ontwerpen in felle gelakte kleuren. We zouden kunnen stellen dat met de voortgang van de jaren de zeer extraverte, levenslustige ontwerper, verliefd op solide materialen en zinnelijke vormen, nu een innerlijke bevrediging gevonden heeft die hij vertolkt in meer rustige scheppingen die duiden op bezinning en vrede met de natuur. Er is een evenwicht ontstaan tussen sensualiteit en redelijkheid.
Want ook dàt is een punt: een interieurcreatie van Veranneman is nooit opdringerig, ze schreeuwt haar persoonlijkheid niet uit. Integendeel ze schept een sfeer van rust, ze stimuleert de vreugde van het thuis-zijn, het zich thuis-voelen. Deze rust wordt slechts onderbroken, geaccentueerd is eigenlijk beter, door de ronde of ovale vorm van een stoelrug, de kleurvlek op een kast of een lage tafel, de sculpturale tekening van een basis voor een zetel. Zo gaan, op gezette tijden, zijn gedachten terug naar zijn leermeesters: Henry van de Velde, de Chinese meubelmakers, de Vlaamse schrijnwerkers die doorheen de geschiedenis een constante van degelijkheid en stijlzuiverheid wisten te bewaren. De keuze die hij voor deze aflevering van Openbaar Kunstbezit maakte vult dat beeld aan.
Emiel Veranneman is een zondagskind, want hij heeft het geluk gehad te mogen werken voor opdrachtgevers die in zijn eigen wereld leefden: kunstenaars, verzamelaars, industriëlen met smaak. Hij heeft zijn ontwerpen aangepast aan hun eisen maar bleef steeds duidelijk zelf de overhand houden. Zijn persoonlijkheid heeft het altijd gewonnen van de omstandigheden.