Een Perzisch rechter, Sisamnes genaamd, had zich laten omkopen om een onrechtvaardig vonnis uit te spreken. Toen koning Cambyses deze gewetenloze daad vernam was Sisamnes' doodvonnis getekend: het bevel werd gegeven hem levend te villen. De gruwelijke straf was niet genoeg om de smet op de Perzische rechtspraak uit te wissen. De rechterlijke zetel werd met de gelooide huid van Sisamnes bekleed, opdat Otanes, Sisamnes' zoon en opvolger, telkens weer aan het verschrikkelijke feit zou herinnerd worden. Tot zover het wrede Perzische verhaal in de versie van Valerius Maximus en welbekend in het Brugge der 15e eeuw.
Gerard David nam dit verhaal als onderwerp, of liever, kreeg vanwege de Brugse stadsmagistraat de opdracht dit thema uit te beelden. Het schilderij was bestemd voor de schepenkamer in het stadhuis te Brugge. Het sieren van raadzalen met gerechtigheidstaferelen was een veel voorkomend gebruik in die tijd. Het 'Oordeel van Cambyses' is de traditionele betiteling van de twee taferelen samen. Vroeger waren beide panelen gemonteerd in één enkele lijst met middenstijl en vormden aldus een vast tweeluik. Op welk ogenblik en om welke redenen deze lijst werd doorgezaagd is onbekend. Thans hangen beide taferelen, 'De aanhouding' en 'De villing', recht over elkaar in hun nog oorspronkelijke doch gehalveerde omlijsting.
De datum 1498 staat geschreven op de muur boven het behang van de rechterszetel op het paneel met 'De aanhouding'. In datzelfde jaar werden aan Gerard David 8 ponden en 10 schellingen betaald voor de 'grooter taeffele van pointrature, ghestelt in 't scepencamere'. Dat het hier om één en hetzelfde werk gaat is meer dan waarschijnlijk. Tot daar de karige materiële en historische gegevens over dit merkwaardige schilderstuk.