Emile Claus Prins van het luminisme

Emile Claus, Twee Gestrafte Vrienden, 1876, olieverf op doek, 108 x 55, Koninklijke Verzameling

De beste voorbereiding op Emile Claus. Prins van het luminisme in mudel is de weg ernaartoe. Vanuit Gent fiets je langs de meanderende Leieboorden en weilanden vol grazende koeien, voorbij het sashuis en het park van Ooidonk. Het landschap van Claus is - wat villa's daargelaten - vrij onveranderd gebleven. En met het herfstzonnetje dat door het bladerdek valt, is de prins van het luminisme wel heel dichtbij.

Claus was geen ingeweken stedeling zoals de meeste Latemse schilders. Hij werd in Sint-Eloois-Vijve geboren, landelijker kon haast niet. Toch was het niet aan de Leie dat hij zijn loopbaan als schilder begon, maar aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. In die stad werd hij in 1874 assistent in het atelier van Academiedirecteur Nicaise De Keyser. Daar was historieschilderkunst koning en was er weinig ruimte voor vernieuwing. Braaf bekwaamde Claus er zich in portretten. Pas nadat hij tot woede van De Keyser weigerde om deel te nemen aan de Prix de Rome, waagde hij de sprong naar het realisme.

Dat maakte hem een graag geziene naam in burgerlijke kringen die wel van romantisch-realistische tafereeltjes hielden. Werken als Twee gestrafte vrienden uit 1876 waren speels, niet te academisch en vooral schattig - perfect om in de woonkamer op te hangen. De brave genrestukken van Claus waren populair op salons en bij verzamelaars. Zelfs Leopold II had er een in huis.

Emile Claus Prins van het luminisme

Emile Claus, Roker in Tlemcen, 1879, olieverf op doek, 21 x 17, Phoebus Foundation

Noord-Afrikaanse strijders

Verrassender zijn de werken die hij op rondreis in Algerije en Marokko maakte. Dat is een Claus die je nog niet vaak gezien hebt. Samen met de rentenier en amateurkunstenaar Jules Guiette verbleef hij tussen december 1878 en mei 1879 in Noord-Afrika. Het reizen dwong Claus tot olieverfschetsen op klein formaat en maakte van hem een rasechte pleinairist. Schilderijen als Jonge Arabier in Oran, Roker in Tlemcen en Strijder in Tlemcen zijn intrigerende portretten die een psychologische diepgang uitstralen en in het licht baden. Die reis verbreedde niet alleen Claus' horizon, maar ook zijn publiek. Zijn tentoonstellingen in de Antwerpse Verlatzaal en de Brusselse Cercle trokken de aandacht van een nieuw, progressief publiek.

In mudel zie je stap voor stap de Emile Claus ontstaan die zich in het collectieve geheugen heeft genesteld. Waar de Noord-Afrikareis hem leerde om met losse toets in openlucht indrukken vast te leggen, inspireerde een andere beweging hem om de burgerlijke onderwerpen te verlaten. Dit keer reisde hij niet ver, maar keerde hij naar huis terug. Aan het begin van de jaren 1880 kwam de Leie in zijn werk terecht om het nooit meer te verlaten.

Emile Claus - Prins van het luminisme

Emile Claus, De oude tuinman, 1886-87, olieverf op doek, 214 x 138 cm, collectie La Boverie Liège

Naar het platteland

De werken uit de jaren tachtig laten zich het best als naturalistisch beschrijven: de afgeborstelde salonvariant van het realisme. Een opvallend werk is Hanengevecht in Vlaanderen. Dit drukbevolkte schilderij maakte furore op de Antwerpse salon in 1882. Je ziet landelijke notabelen die naar een bloederig hanengevecht kijken in het achterzaaltje van herberg De Groene Lanteern in Waregem. Heel wat bekenden van Claus stonden model, waaronder zijn schoonbroer Pieter Vullers. Het schilderij schetst het plattelandsleven zoals Claus het om zich heen zag. Soms wordt hem verweten dat hij het plattelandsleven romantiseerde en de hardheid uit de weg ging. Een schilder van de miserie en armoede zoals Constantin Meunier was hij zeker niet, maar Claus was niet blind voor de problemen op het platteland. Hij bracht ze alleen niet rechtstreeks in beeld.

De schilderijen uit de jaren tachtig tonen Claus als een getalenteerde vakman. Vlasoogst uit 1883 is zo verbluffend dat het haast een foto lijkt. Je ziet een boerenkoppel met een baby met blote billen. In het schilderij verenigde hij het labeur op het veld met een grote tederheid. Hetzelfde geldt voor De oude tuinman, een werk dat Claus op de Parijse salon van 1887 presenteerde. In dit krachtige karakterportret lijkt het alsof Claus de tuinman midden in zijn beweging heeft gevat. Het is een van de vroege voorbeelden die hij in tegenlicht schilderde, alsof hij zelf in de schaduw zit. In veel van zijn latere, luministische werk paste hij dezelfde techniek toe.

Emile Claus Prins van het luminisme

Emile Claus, Bietenoogst, 1890, olieverf op doek, 320 x 480 cm, collectie mudel

Bietenoogst

De Bietenoogst is de blikvanger van de centrale ruimte. Claus stelde het werk voor op de Brusselse salon van 1890, waar de reacties verdeeld waren. Alleen al het monumentale formaat zorgde voor ophef. Claus schilderde wat hij kende. Elk jaar zag hij zijn overburen bieten oogsten, dezelfde mensen die je in het schilderij ziet. Je ziet ze spitten, wroeten en hun handen warm blazen. Claus hoopte dat de Bietenoogst in een museumcollectie zou belanden, maar op de Brusselse salon raakte het niet verkocht. Ook in München, Parijs en op de wereldtentoonstellingen van Antwerpen en Brussel waren er geen gegadigden. Tot zijn dood bleef het schilderij in zijn atelier staan. Nu is de Bietenoogst onlosmakelijk met mudel verbonden. Toen Claus weduwe Charlotte Du Faux het in 1942 aan Deinze schonk, was dat een uitstekende reden om een museum vol kunstenaars uit de Leiestreek op te richten.

Emile Claus Prins van het luminisme

Emile Claus, De ijsvogels, 1890-91, olieverf op doek, 148 x 205 cm, collectie Museum voor Schone Kunsten Gent

Bijzonder mooi zijn de winterlandschappen. Het zijn schilderijen waarop mensen schaars zijn en de natuur het overneemt, iets wat in Claus' latere werk vaker gebeurt. De IJsvogels maakte hij niet lang na Bietenoogst. Het was een bijzonder harde winter geweest - Camille Lemonnier noemde hem zelfs Siberisch - en Claus werd begeesterd door de winterkou. De sneeuw, het ijs en de lucht zijn bijna niet meer van de bevroren rivier te onderscheiden. Nergens is het echt wit, overal zie je geel, paars en roodroze in elkaar verglijden.

Emile Claus Prins van het luminisme

Emile Claus, Olmen aan het kanaal, 1904, olieverf op doek, 151 x 184 cm, Privéverzameling

Van impressionisme naar luminisme

In die werken zie je duidelijk de invloed van het Franse impressionisme. Claus bracht veel tijd in Parijs door en steeds meer drongen het impressionisme van Claude Monet en Camille Pissarro in zijn werk door. Schilderijen als Zonnige dreef (1893) en Het lichten van de fuiken (1893) tonen hoe hij met neo-impressionistische technieken experimenteerde. Vanuit de drang om het vluchtige vast te leggen trok hij dag in dag uit met zijn penselen en pastelkrijt de natuur in. Maar hij volgde zijn Franse voorbeelden niet slaafs. De empathische kijk op het boerenleven uit zijn naturalistische jaren verdween nooit uit zijn schilderijen. Zijn lossere variant van het impressionisme werd al snel luminisme genoemd.

Emile Claus Prins van het luminisme

Emile Claus, Koeien doorwaden de Leie, 1899, olieverf op doek, 200 x 305 cm, collectie Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België

Eigen aan Claus is dat zijn schilderijen een verhaal vertellen. Een processie die in de verte aankomt terwijl de boeren de laatste voorbereidingen treffen. Bourgeoisievrouwen die gezellig picknicken waar even daarvoor boeren aan het werk waren. Koeien die met doodsangst in de ogen de rivier doorwaden. Aan dat laatste werk, Koeien die de Leie oversteken, schilderde hij van 1897 tot 1899. Het is onduidelijk hoe hij het tafereel zo levensecht kon vatten, maar een foto van hem op een wankel bootje illustreert dat hij niet bang was om zijn voeten nat te maken.

Emile Claus Prins van het luminisme

Emile Claus, Portret van Charlotte Du Faux, 1900, Musée des Beaux-Arts de Tournai

Meester en maîtresse

Claus schilderde niet alleen de landschappen maar ook de mensen om zich heen. Hij was getrouwd met notarisdochter Charlotte Du Faux. Je ziet haar op de tentoonstelling verschillende keren, van een vroeg portret uit 1881 tot een betoverend portret uit 1900. Op dat laatste werk is op de linkermuur een schilderijtje van twee eenden te zien. Dit pastelwerk was jarenlang verloren, maar is nu terecht.

Ook zijn leerlingen als Anna De Weert en Jenny Montigny portretteerde hij. Claus gaf al vanaf het begin van zijn carrière les, vaak aan jonge vrouwen. Van enkele van hen is op de expo werk te zien en dat hadden er gerust meer mogen zijn. Ook de beeldhouwer Yvonne Serruys, die zijn grafmonument in het Gentse Citadelpark ontwierp, was een leerling van Claus. Zijn bekendste leerling was ongetwijfeld Jenny Montigny. Ze stelde internationaal tentoon en was lid van de Société des Beaux-Arts de Paris en de luministische kunstenaarsgroep Vie et Lumière. En: ze had tot aan zijn dood een verhouding met Claus. Daarna legde ze elke dag bloemen op zijn graf op het kerkhof van Astene. Dat kon Charlotte Du Faux niet waarderen, waarna ze haar man liet herbegraven in de tuin van Villa Zonneschijn.

Emile Claus Prins van het luminisme

Emile Claus, Villa Zonneschijn (Het huis van de kunstenaar in Astene), 1906, olieverf op doek, 73 x 93 cm, MSK

Het moderne Eden

Villa Zonneschijn, het landhuis dat Claus in 1886 in Astene kocht, is op de tentoonstelling in verschillende vormen te zien: op schilderijen, op een gipsen bas-reliëf door George Morren en in foto's en brieven. Die laten je kennismaken met Claus als praatgrage vriend en graag geziene gastheer. Heel wat bevriende schrijvers en schilders brachten in Villa Zonneschijn geregeld tijd door. Constantin Meunier noemde het een modern Eden, Camille Lemonnier kwam er lange periodes schrijven en criticus Pol de Mont was er kind aan huis. Ze luisterden er naar de vaak opgeklopte verhalen die Claus vertelde. Zijn vriend Cyriel Buysse, die op een steenworp van Villa Zonneschijn woonde, noemde hem een geboren, geniale komediant. Af en toe gingen die verhalen een eigen leven leiden. Nog steeds gaat de hardnekkige legende rond dat Claus voor de Bietenoogst een greppel liet graven om het werk in te laten zakken. In die zompige ondergrond was dat zo goed als onmogelijk, maar Claus raakte met het verhaal weg.

Emile Claus Prins van het luminisme

Emile Claus, Gezicht op Waterloo Brigde in Londen, 1918, Privéverzameling

Overspel

De schilderijen die Claus aan de Thames schilderde, voelen bijna als overspel. Een tweede rivier. Het is meteen het tweede verrassende moment op de tentoonstelling. Net als in Noord-Afrika verwacht je Claus niet in het industriële Londen. Dit keer koos hij er niet zelf voor, het was de Eerste Wereldoorlog die hem naar daar dwong. Hij bracht de oorlogsjaren in het nu verdwenen Mowbray House door, met uitzicht op de Thames. De werken zijn opvallend anders dan wat hij thuis schilderde. Dit keer hangen de rookpluimen van de grootstad boven de rivier. Op Gezicht op Waterloo uit 1918 brandt de zon als een groot, dreigend oog. De werken stralen de melancholie uit van een schilder in ballingschap.

Met meer dan 130 werken is Emile Claus. Prins van het luminisme een indrukwekkend eerbetoon. Heel wat werken komen uit Belgische musea of buitenlandse instellingen als het Musée d’Orsay in Parijs. Ook particuliere verzamelaars leenden werk uit, schilderijen die alleen bekend waren van oude zwart-witfoto’s. Zelfs Claus zag nooit zoveel van zijn werk bijeen. Alleen jammer dat je zo'n verzameling waar het licht vanaf spat, moet bekijken in ruimtes die daar eigenlijk te duister voor zijn. De lage, donkere plafonds zorgen ervoor dat zelfs het meest zonnige doek wat benepen aanvoelt. De schilderijen die in de hogere zalen hangen, zijn een verademing.

De tentoonstelling is het sluitstuk van het feestjaar Emile Claus, een lichtjaar. De prins van het luminisme werd honderdvijfenzeventig jaar terug geboren en stierf een eeuw geleden. Je kunt er in Deinze niet omheen: er wapperen vlaggen in de winkelstraat en je botst op muren met zonnige replica’s. Na zo’n Clausbad is die terugtocht langs de Leie, de weilanden, de koeien, het sashuis en Villa Zonneschijn, een andere, nog rijkere ervaring dan voorheen.