Met een stichtingsdatum rond 1128 gaat de Norbertijnenabdij van Grimbergen er prat op de oudste vestiging van de orde ter wereld te zijn. De abdijkerk is een toonbeeld van barokarchitectuur. De sacristie is wellicht de grootste en mooiste van de Lage Landen, zeker nu zij vorig jaar gerenoveerd werd.
De sacristie in de abdijkerk - Grimbergen en zijn hemelse wijsheid
Een onvolmaakte parel?
De fierheid over de abdijkerk, die sinds einde 1999 de titel van basiliek voert, is nog niet zo heel oud. Vroeger betreurden auteurs - Jean d'Ardenne, één van de grondleggers van de toeristische literatuur in ons land, op kop - dat het gebouw onaf was. Het miste een torenspits, twee traveeën van het kerkschip en de monumentale gevelpartij die op een beroemde gravure van Sanderus een beetje voorbarig afgebeeld staan. Vandaag maakt zoveel puristische strengheid ons niet langer blind voor de grote kwaliteiten van het gebouw. De geschiedenis is wat zij is, en zij is van de als voorlopig opgevatte noodgevel maar al te goed afleesbaar: een haast blinde muur, opgetrokken uit een samenraapsel van zandstenen van uiteenlopend formaat, bijna volledig gespeend van elke decoratie en zeker niet bedoeld om er na drie eeuwen nog te staan. De charme van de disparaatheid.
Het interieur daarentegen heeft altijd alle lof geoogst: theatrale barok op zijn best, met een schitterende lichtinval en enkele hoogstandjes zoals het monumentale hoofdaltaar, het koorgestoelte, de biechtstoelen en, vanbuiten af onzichtbaar, een in hemels licht badende koepel; noem het een constructieve verrassing.
Een voorsmaak van het paradijs
Naast het koor, buiten de strenge symmetrie van het kerkgebouw, ligt de sacristie, als een buitenbeentje, een schitterende bonus. Zoals een chronogram in gouden letters aangeeft, vond de aankleding van deze rechthoekige ruimte plaats in het jaar 1763, ruim een halve eeuw na de rest van de kerk, in een volledig andere tijdsgeest. Alle muren zijn bedekt met houten lambriseringen, uitgevoerd in een mooie bleke eiksoort. Tegenover de grote raampartijen langs de buitenmuur, worden de overige muren geritmeerd met deuren - echte en valse - en vlakken gesierd met medaillons. Alles straalt een beschermende beslotenheid uit. Het is de binnenkant van een schrijn.
Het pronkstuk van de sacristie is uiteraard het plafond, versierd met een feestelijk tafereel, uitgevoerd in de zwierige stijl van Italiaanse palazzi of Zuid-Duitse kerken. Via een architecturale illusie, is de toeschouwer getuige van een hemels schouwspel: de triomf van de Heilige Norbertus. Volgens alle regels van het genre zorgt de valse architectuur ervoor dat wij het bestaan van een plafond vergeten. Waar eindigt het gebouw, waar begint de illusie? Binnen het trompe-l'oeil wordt het spel nog verder doorgedreven. De wanden lijken door te lopen in een reeks medaillons. Hierin staan in grijstinten, zogenaamde grisailles, tien taferelen uit het leven van de Heilige Norbertus uitgebeeld. De stichtende taferelen zien er uit als bas-reliëfs in steen of stucwerk. De omlijsting van elk pseudo bas-reliëf is ook een illusie, een met rococokrullen en dito franjes versierde lijst in slingerende lijnen, veel bladgoud en zelfs een opgeschilderde schaduwlijn op de achtergrond.
Zoals gebruikelijk ondersteunen kariatiden de grillige balustrade. Minder gebruikelijk is dat deze niet stuurs naar beneden kijken, maar vol aandacht het tafereel boven zich volgen, daarbij haast nonchalant steunend op de vergulde lijsten. De balustrade is een vast architecturaal ingrediënt van die tijd. Er loopt er trouwens één rond de basis van de koepel in de kerk hiernaast. Maar in het schilderij is de architectuur die zij bekroont één en al fantasie. In- en uitsprongen worden bepaald door de aanwezigheid van een ondersteunende kariatide. Elke hoek is bovendien nog voorzien van een ronde opening met balustrade, een architecturale gimmick die in de werkelijkheid geen stand zou houden. In de hemelse context lukt dat wel. Hier gelden ten slotte andere regels dan die van de zwaartekracht.
Eenmaal voorbij de borstwering bloeit de compositie open. Geen architectuur meer, geen begrenzingen. Het hemels gebeuren speelt zich af op de achtergrond van een blauwe lichtbewolkte lucht, beschenen door het gulden goddelijk licht. Kern van de compositie is Norbertus, de held van het tafereel. Aan zijn voeten een zwerm dienende en musicerende engelen, terwijl van links en van rechts heiligen hem in straalsgewijs opgestelde stoeten tegemoet zweven. Opmerkelijk is dat de compositie een combinatie biedt van sterke diagonalen met als middelpunt het hoofd van de heilige en een minder nadrukkelijke golving onderaan. Bij heel wat rococofresco's culmineert de beweging in een wervelende spiraal naar een lichtende kern. Hier is het allemaal minder onrustig, gereserveerder. Het koloriet drukt de paradijselijke jubel uit, niet de vliegkunst van de hemelse scharen.
Sophie of de goddelijke wijsheid
Medaillons sieren de houten beschotten: de vier Westerse Kerkvaders en de Goede Herder. Gouden stralen omkransen een barokke Madonna met Kind. Het zijn stuk voor stuk sierelementen die een boodschap uitdragen. In een contrareformatorische geest is namelijk geen enkele versiering gratuit.
Een wapenschild met een mijter bekroond kan gezien worden als de signatuur van de opdrachtgever voor deze schitterende decoratie. Het verwijst naar Jean-Baptiste Sophie (1692-1775), de abt die geld noch moeite gespaard heeft om zijn abdij glans bij te zetten. In dit geval ging het zelfs om een opdracht die hij volledig met eigen middelen bekostigde. Het wapenschild is gedeeld. De ene helft stelt een feniks voor, een mythische vogel die zowel de heroplevende abdij symboliseert als de verrezen Christus, de andere helft een schitterende ster, het wapen van de familie Sophie.
De familiespreuk draagt een dubbelzinnige boodschap uit. SUPER ASTRA SOPHIA kan gelezen worden als: 'De wijsheid staat hoger dan de hemellichamen', maar kan ook anders geïnterpreteerd worden, namelijk dat de familie Sophie zich boven de sterren verheven vond. Uit de levensloop van prelaat Sophie blijkt alvast niet dat hij die verhevenheid op zijn eigen persoon betrok. Hij stelde alles in dienst van de grootsheid van 'zijn' abdij van Grimbergen, eerst als provisor, dus verantwoordelijk voor het financieel beheer, later als abt. Het ruim familievermogen werd hiervoor royaal aangesproken, eerst door zijn moeder die erop toekeek dat haar ingetreden zoon niets tekort kwam, later door hemzelf. Over de inrichting van de sacristie noteerde hij met enige trots dat hij alle kosten zelf gedragen had, niet om de eigen verdienste op te hemelen, maar wel om aan te geven dat hij de abdij niet op kosten had gejaagd.
Zonder van de hoofdzonde van ijdelheid te worden beticht kan een mens zich verheugen op een geslaagde financiële transactie. Zo gaat prelaat Sophie er prat op dat hij voor een gunstprijs een aantal schilderijen van de Italiaanse meester Luca Giordano (1632-1705) heeft kunnen kopen, vier taferelen uit het PassieverhaaL Het betreft twee originelen en twee degelijke kopieën uit de tijd. Giordano was een handige schilder die omwille van zijn vlotte stijl en vlugge uitvoering de bijnaam 'Luca fa presto' meegekregen had. Grote formaten schrokken hem niet af. Zo heeft hij heel wat altaarstukken uitgevoerd, soms op verbazend korte termijn.
Hij was ook werkzaam in het Escoriaal, het paleis-klooster van de Spaanse koningen. Als geen ander wist hij de sterke kanten van voorgangers, zoals Rembrandt en Rubens te combineren; terwijl zijn donkere achtergronden de invloed van zijn Spaanse leermeester Ribera verraden. De vier schilderijen in de sacristie van Grimbergen zijn in de houten lambrisering ingewerkt. Dat zij hiervoor werden versneden lijdt geen twijfel. Hierdoor hebben wij het raden naar de oorspronkelijke afmetingen en ook naar de compositie van de werken.
Een vlotte restauratie
De restauratiewerkzaamheden tijdens de winter 2007- 2008 sloegen uitsluitend op het plafond van de sacristie. Niet dat er grote mankementen werden vastgesteld, maar uit proefreinigingen bleek dat een algehele opfrissing noodzakelijk was. Enkele storende barsten moesten ook behandeld worden. Zelfs vóór de restauratie had het centraal motief een opvallend helder koloriet. Door de reiniging heeft het geheel zijn oorspronkelijke glans herkregen. Vroegere restauraties hebben geen onaangename verrassingen opgeleverd, een slecht gemaskeerde herstelling niet te na gesproken, maar die had geen invloed op het centrale thema. Idem voor een detail in de grisailles dat in zijn oorspronkelijke vorm werd hersteld. Grote problemen hebben zich niet gesteld, waardoor de werkzaamheden makkelijk binnen de gestelde termijn konden beëindigd worden.
Aan de schilderijen van Giordano en het houtwerk werd niet geraakt. Hun staat van onderhoud is meer dan bevredigend. Meer dan ooit is het gerenoveerde fresco sfeerbepalend voor dit schitterend geheel. Dat het de aandacht monopoliseert is niet meer dan normaal. Als je een inkijk in de hemelse heerlijkheid gegund wordt, is het logisch dat al het overige in het niets verdwijnt. Dat leert de wijsheid die ver boven de sterren reikt. 'Super astra Sophia'.
Praktische informatie
Aanbevolen lectuur
- Cecilia Viérin, De sacristieën van de abdijkerk van Grimbergen.
- Een opdracht voor Abt Sophie, in: Jan Bosmans & Frank Daelemans.
- Sophie's Ster schittert over Grimbergen, De Vrienden van de Abdij vzw, Grimbergen, 2001.