Corpus Brugge 05 is een cultuurfestival in het kader van het menselijk lichaam. Een van de topevenementen is de tentoonstelling 'Memling en het Portret' in het Groeningemuseum.
In beeld: De portretten van Memling
Eén kern, drie tentoonstellingen
De betekenis en vooral de impact van Memlings portretkunst op de ontwikkeling van het Europese renaissanceportret van de late vijftiende en de vroege zestiende eeuw is nog maar recent bestudeerd. De Memlingtentoonstelling van 1994, georganiseerd door het Groeningemuseum ter gelegenheid van de vijfhonderdste verjaardag van de sterfdatum van de kunstenaar, was van cruciaal belang voor de herwaardering van Hans Memlings kunstenaarstalent.
Het nu lopende tentoonstellingsproject in het kader van Corpus 05 focust zich voor de eerste keer op de portretten van Memling. Het project is een realisatie van de Stedelijke Musea van Brugge, de Frick Collectie van New York en het Thyssen-Bornemisza in Madrid en zal dus in deze drie musea getoond worden. Rond een beperkte, maar vaste kern van veertien portretten legt elk van de drie locaties een eigen klemtoon. Madrid wijst op de betekenis en invloed van Memlings portret op het Italiaanse en Noord-Europese renaissanceportret. De Brugse Musea onderzoeken de rol of functie en de context van het stichtersportret en het onafhankelijke portret. De Frick Collectie zal de artistieke evolutie van de portretten van 1460 tot 1490 onder de loep nemen. Omwille van de fragiele toestand van deze paneelschilderkunst is het aantal tentoongestelde werken beperkt tot een dertigtal meesterwerken.
Productief en veelzijdig schilder
Hans Memling wordt met Jan Van Eyck, Petrus Christus en Gerard David als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Brugse vijftiende-eeuwse schilderkunst beschouwd. Met een oeuvre van in totaal bijna honderd werken die traditioneel aan hem of zijn atelier worden toegeschreven, neemt Memling een toppositie in onder de kunstenaars van voor 1500 in de Nederlanden en is hij tevens een van de meest productieve en veelzijdige schilders van zijn tijd.
Memling was afkomstig uit het Midden-Rijngebied en genoot hoogstwaarschijnlijk een opleiding in het atelier van Rogier Van der Weyden te Brussel. In 1465 vestigde hij zich in Brugge, waar hij ook met de kunst van Jan Van Eyck in contact kwam. De synthese van deze twee invloeden die hij in zijn oeuvre tot stand wist te brengen, bleef tot in de zestiende eeuw toonaangevend voor de Brugse schilderkunst.
Geliefde vernieuwer
Van meet af aan waren buitenlandse kooplieden en bankiers die in Brugge verbleven Memlings belangrijkste opdrachtgevers. Florentijnse en Venetiaanse zakenlui, maar ook kooplieden van de Duitse Hanze en Spaanse wolhandelaars, bestelden altaarstukken of kleinere devotieschilderijen, die ze vaak meenamen toen ze naar hun land terugkeerden. Maar Memling werd zowel door zijn buitenlandse opdrachtgevers als door leden van de Brugse patriciërsfamilies en zelfs van het Bourgondische hof in de eerste plaats als portretschilder gewaardeerd. In het laatmiddeleeuwse Brugge werd hij de meest geliefde portrettist van de elite. Zijn vernieuwingen op dat gebied - hij was de eerste die zijn modellen tegen de achtergrond van een landschap afbeeldde - zouden de portretschilderkunst van de Renaissance in heel Europa ingrijpend beïnvloeden.
Bij Italianen waren zijn portretten het meest geliefd. Ze waren kleinschalig, gemakkelijk te transporteren en !egden vooral de beeltenis vast van de eigenaar zodat dit meteen een souvenir was aan het verblijf in Brugge. Soms waren deze portretten als een devotiepaneel opgevat of als een schenkersportret. Net als zoals Rogier Van der Weyden had Memling een voorkeur voor het portret ten halve lijve. De portretten van Tommaso en Maria Portinari die Memling kort na hun huwelijk in 1470 schilderde, sluiten met hun egale donkere achtergrond aan bij het door Rogier Van der Weyden zo populair gemaakte type. Aan het einde van de jaren 1480 kiest Memling echter voor een minder neutrale omgeving (loggia of luxueus ingericht interieur) en voor het opnemen van attributen die verwijzen naar de rang en status van de geportretteerde (gebedenboek, rijk geborduurde weefsels zoals fluweel en bont of goudbrokaat).
De belangrijkst bijdrage van Memling aan de portretschilderkunst blijft echter de invoeging van een landschapsachtergrond. Soms is dit beperkt tot een doorkijk door een venster, maar vaker strekt het landschap zich uit onder open lucht. Hierbij vormt het psychologisch verstilde portret een tegengewicht voor de neutrale luchtpartij en worden de schouders van de geportretteerde verlevendigd door het landschap erachter. De handen rusten vaak op een balustrade of op de lijst van het schilderij en de schouders zijn vaak aan de beeldrand afgesneden, wat een close-up effect teweegbrengt, vergelijkbaar met dat van het inzoomen met een camera.
Levensecht en intimistisch
De interesse voor het portret werd gevoed door het humanistisch gedachtegoed en de cultus van de Oudheid. In Italië hielden schilders in die tijd nog vast aan het gestrenge profielportret, terwijl in de Bourgondische Nederlanden reeds vanaf 1430 gekozen werd voor het levendigere driekwartprofiel. Het levensechte effect werd ook nog vergroot door het gebruik van olieverf (in Italië tempera of eiverf, wat een droger effect geeft): de glans en de verschillende kleurtonaliteiten in een contrast van licht en donker droegen bij tot een realisme dat de Italiaanse kunstenaars verbaasde. Antonello da Messina, Francesco del Cossa, Pinturicchio, Perugino, en de grootmeesters Rafaël en Leonardo da Vinci lieten zich onder invloed van Memlings portretten verleiden tot een uitmuntende psychologische weergave van de geportretteerde en het inzoemend effect tegenover een wijds panoramisch landschap geraakte meer en meer ingeburgerd.
Naast portretten met een achtergrondlandschap schilderde Memling in Brugge geregeld ook conventionelere portretten met een neutrale donkere achtergrond in de trant van Van Eyck en Rogier Van der Weyden. Het Portret van een man met een anjer is daar een kenmerkend voorbeeld van: Memling beeldt de opdrachtgever af tot aan de taille, in driekwart naar rechts tegen een blauwgroene achtergrond. De onbekende jongeman draagt een wit hemd onder een zwarte wambuis en daarover een donkere met bruine bont gevoerde jas. Hij heeft een zwarte muts op het hoofd en het donkerbruine, steile haar valt over zijn voorhoofd. Tussen duim en wijsvinger van de linkerhand houdt hij een rode anjer, in de rechterhand heeft hij een opgevouwen document. Anjers waren van oudsher het symbool van liefde en trouw. Daarom zou het hier om een verlovingsportret kunnen gaan. Het document is wellicht een liefdesbrief of - heel prozaïsch - een huwelijkscontract. In adellijke kringen, maar vermoedelijk ook in het milieu van vermogende Europese kooplieden liet men soms verlovingsportretten maken als de toekomstige echtgenote te ver weg woonde, om zo een indruk te geven van de mogelijke huwelijkskandidaat. Dergelijke portretten hebben vaak een intimistisch karakter en staan in schril contrast met de stichtersportretten.
Het vermogen om de psyche te peilen
Een van de mooiste schenkersportretten vinden we terug op het triptiek met de heilige Christophorus (het zogenaamde Moreeltriptiek). Het gaat hier om Barbara van Vlaenderenberch en haar echtgenoot Willem Moreel, een Brugs kruidenhandelaar en politicus. Het echtpaar mocht in de Sint-Jacobskerk in Brugge een altaar stichten gewijd aan de heiligen Maurus en Egidius. Hun kinderen (negen meisjes en vijf jongens) werden door Memling nog bijgeschilderd, zelfs toen het altaar zelf al voltooid was. Ook de gebouwen op de achtergrond verwijzen naar het familiebezit. Moreel was burggraaf van Roeselare en heer van Oostcleyhem. Zowel de kledij van de stichters, de rijkdom van hun kroost als hun bezittingen verwijzen duidelijk naar hun maatschappelijke status, maar Memling zou Hans Memling niet zijn als er op de gelaatsuitdrukking van de knielende stichters ook maar een zweem van trots of praalzucht zou af te leiden zijn.
Typerend blijft bij Memling de aandacht die naar binnen gekeerd is, verzonken in mystieke contemplatie voor de heiligen en Christophorus, de christusdrager op het middenpaneel. Dit vermogen om de psyche te peilen en het gebruik maken van een vaak sober kleurenpalet maken Memling tot laatste erfgenaam van het herfsttij der Middeleeuwen, maar meteen ook de bruggenbouwer naar het humanistische renaissanceportret.
Praktische informatie
MEMLING EN HET PORTRET (2005). Groeningemuseum , Dijver 12, 8000 Brugge