Elke maand komen er niet minder dan 1200 nieuwe gestolen of verdwenen voorwerpen bij. Want ook bij brand of bij 'abnormale' verdwijningen van kunstvoorwerpen probeert het ALR de gegevens bij te houden. De oplichter heeft het nadien veel moeilijker om de voorwerpen ergens te koop aan te bieden.
Oorspronkelijk diende het voorwerp een minimumwaarde van 1500 te hebben, maar hiervan werd onder druk van de politiediensten en de verzekeringen snel afgestapt. Het bleek immers dat de vondst van één voorwerp zeer dikwijls aanleiding gaf tot het vinden van meerdere voorwerpen.
Wie maakt er nu gebruik van de gegevensbank? Alle grote veilinghuizen laten systematisch hun loten controleren. De cijfers leren dat ongeveer één op de 5000 voorwerpen als verdacht wordt bevonden. Verder maken alle mogelijke politie-en douanediensten gebruik van het systeem. Musea en particulieren bij de aankoop van een kunstvoorwerp en verzekeringen die de herkomst van te verzekeren voorwerpen willen controleren.
Het zijn die laatste trouwens die ervoor zorgen dat er voldoende inkomsten zijn. De verzekeringsmaatschappijen betalen jaarlijks een bijdrage en een commissie op het vindersloon. Bijna 400 verzekeringsmaatschappijen hebben zich bij het Art Loss Register ingeschreven.
Alle voorwerpen staan minutieus beschreven en van vele kunststukken is er ook een afbeelding beschikbaar.