De oudste Christelijke getuigenis van ons land?

De bekende laat-antieke tombe van Koninksem (Tongeren), beschouwd als de vroegste getuigenis van het christendom in onze streken, keerde onlangs terug naar huis. Ze stond sinds haar ontdekking in 1880 opgesteld in de kathedraal van Luik. Guido Creemers, conservator van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum, vertelt het verhaal.

Geen verrassing

Het graf van Koninksem tijdens de ontdekking in 1880, Tongeren,

Het graf van Koninksem tijdens de ontdekking in 1880

In de loop van de Romeinse tijd verwierf de verstedelijkte kern van Tongeren het statuut van municipium, een stad. De monumentale resten van de stenen stadsmuren zijn er nog steeds. Ambiorix, die het verzet tegen Julius Caesar leidde en daarna het hazenpad moest kiezen, pronkt op het marktplein. Tongeren geniet sinds de opkomst van de interesse voor de klassieke oudheid de bijzondere aandacht van vorsers en verzamelaars. Zo maakte Abraham Ortelius (1527 -1598) gewag van oudheidkundige vondsten in de stad.

Toen arbeiders van de steenbakkerij Christiaens-Vanderyst in 1880 tijdens leemafgravingen op een merkwaardige dubbele grafkamer stootten, kwam dit dan ook niet echt als een verrassing. De tombe was gelegen binnen het zuidwestelijk grafveld van Tongeren, waar honderden Romeinse graven ontdekt zijn. Volgens de Romeinse traditie werden de overledenen buiten de stadsmuren begraven. De tombe bevond zich volgens de ontdekkers op ongeveer drie meter diepte en mat buitenwerks circa 3 bij 2,4 meter. Een lengtemuurtje deelde de kamer middendoor en vormde twee afzonderlijke grafruimten, volgens hun lengteas oost-west gericht. Zowel de scheidingsmuur als de wanden aan de hoofd- en voeteinden waren voorzien van smalle nissen. Het muurwerk was opgebouwd uit Romeinse tegelfragmenten en uit natuursteen. De noordelijke helft bevatte het skelet van een vrouw, een halssnoer bestaande uit blauwgroene en vergulde kralen, een benen kam, een mantelspeld, vier bronzen armbanden en volgens sommige bronnen ook een munt (253 -268 n.Chr.) van Salonina, de gemalin van keizer Gallienus. De andere helft van de grafkamer bevatte de skeletdelen van een man en ook een glazen flesje. Beide skeletten lagen met het hoofd naar het westen, het gelaat naar het oosten gekeerd.

Het stucwerk van beide grafkamers was beschilderd met rechthoekige panelen in een brede roodbruine band, waarschijnlijk uitgevoerd met gebrande siena, met daarbinnen telkens een fijnlijnig grijs kader dat eveneens een rechthoek vormt. Binnen deze kaders waren er verschillende guirlandes en ook duiven geschilderd in grijs en roodbruin. Het pleisterwerk moet in erg slechte staat geweest zijn, gezien de vele restauraties waarbij men ook azuurblauw en groen gebruikte.

Laat Antieke afbeelding van een duif, overschilderd in de 19de of 20ste eeuw, Tongeren,

Laat Antieke afbeelding van een duif, overschilderd in de 19de of 20ste eeuw

De tombe zoals ze opgesteld stond in de kathedraal van Luik, Aanbrengen van cyclododecaan, Fixeren van de verflaag, Takelen van de muurblokken, Tongeren,

Met de klok mee: 

- De tombe zoals ze opgesteld stond in de kathedraal van Luik

- Aanbrengen van cyclododecaan @ Vandijck & Bertrand

- Fixeren van de verflaag @ G.s., Pgrm

- Takelen van de muurblokken @ Vandijck & Bertrand

Een christogram?

Bij het openen van de tombe in 1880 bleek snel dat het om een bijzonder exemplaar ging. Op één van de wanden van het vrouwengraf meenden de ontdekkers een gestileerd christogram te ontwaren. Het werd aanzien als de oudste christelijke getuigenis van ons land. Henri Pirenne bevestigde die stelling in zijn toonaangevend boek Histoire de Belgique (1900). Uit de oriëntatie van het graf en ook uit de iconografie besloten vele specialisten dat beide overledenen in de tombe van Koninksem behoorden tot één van de vroegste christelijke gemeenschappen van Noordwest-Europa.

Het Gallo-Romeins Museum plant een wetenschappelijk onderzoek dat definitief uitsluitsel moet geven over de belangrijkheid van de tombe. Zeker is wel dat ze niet toevallig in Tongeren is ontdekt. De stad was inderdaad één van de meest noordelijk gelegen vroegchristelijke kernen. Rond het midden van de vierde eeuw had bisschop Servaas er zijn zetel. Het Gallo-Romeins Museum bezit een zilveren ring met een christogram die tijdens opgravingen aan het noordoostelijk grafveld van Tongeren te voorschijn kwam. Uit opgravingen die de laatste jaren in de Onze-Lieve-Vrouw-Basiliek plaatsvinden, blijkt dat in die tijd in het hart van de Laat-Romeinse stad ook het oudst gekende kerkje uit de Lage Landen stond. Ten slotte weten we ook dat aan het einde van de negentiende eeuw in de omgeving van het graf van Koninksem verschillende vergelijkbare graven, waarbij ook sprake is van versieringen in de vorm van christogrammen, zijn teruggevonden. Deze bleven echter niet bewaard.

Van Tongeren naar Luik en terug

Onmiddellijk na de ontdekking van de 'christelijke' tombe in Koninksem kwamen de kerkelijke autoriteiten op de proppen en een bestemming nabij de bisschoppelijke zetel in Luik was de logische beslissing. Tongeren had immers toen nog geen archeologisch museum. De 3,8 ton wegende tombe werd volgens eigentijdse beschrijvingen in drie stukken gezaagd en in bakken geladen. Met paard en kar kwam ze in Luik aan. De vondsten stonden tot begin 2006 opgesteld in de Trésor de la Cathédrale, het vroegere Diocesaanmuseum.

Tongeren

Al sinds 1930 leeft de idee om de tombe terug naar Tongeren te brengen. Anno 2006 was het eindelijk zover. Op initiatief van de conservator van de Trésor de la Cathédrale, Philippe George, gaven de bisschop van Luik en de deken van de kathedraal de tombe in permanente bruikleen aan de provincie Limburg. Omdat het muurwerk en de schilderingen in erg slechte staat waren, werden verschillende specialisten ingeschakeld. Linda Van Dijck en Christine Bertrand onderzochten het pleisterwerk en de schilderingen. Ze maakten een toestandsrapport dat aangeeft welke onderdelen origineel vierde-eeuws materiaal bevatten en welke onderdelen in de negentiende eeuw werden geretoucheerd. Ze fixeerden de schilderingen met Japans papier om zo weinig mogelijk schade aan te brengen tijdens de consolidatie van het muurwerk en tijdens het transport. Om de schilderingen extra te beschermen tegen de verstevigende ingrepen voor het metselwerk, brachten Van Dijck en Bertrand een laag cyclododecaan, een soort was, aan.

Cyclododecaan lost via de lucht op, zodat men de laag niet mechanisch of manueel hoeft te verwijderen. De techniek is hier voor de eerste keer in dit soort toepassingen aangewend. De scheurtjes in het metselwerk werden geïnjecteerd met epoxyhars. Verder is het fragiele en uitgedroogde metselwerk verstevigd met injecties van polyurethaan. Onderaan kreeg de tombe een metalen constructie waardoor het metselwerk niet doorscheurde bij het oplichten. Voor het transport zaagden gespecialiseerde werklui de tombe in stukken. In samenspraak met de archeologen zijn eerst de ideale zaaglijnen bepaald.

In afwachting van een definitieve plaats in het nieuwe Gallo-Romeins Museum dat in 2008 haar poorten opent, staat de tombe in de oude gevangenis van Tongeren. In het nieuwe museum zal ze na een grondige restauratie ongetwijfeld één van de blikvangers zijn.

Praktische informatie

Download hier de pdf.

Antieke tombe terug in Tongeren