Ook de te Tongeren bewaarde ivoren St. Paulus, die dagtekent uit het einde van de zesde, begin van de zevende eeuw, legt getuigenis af van een vroegchristelijke traditie. Alhoewel een authentiek portret van de heraut van het christelijke geloof niet mogelijk was, hield de schepper van dit vlak gesneden ivoor zich hartstochtelijk aan een vast gelaatstype. Vanaf de vroegste tijden wordt de apostel van de niet-Joodse volkeren voorgesteld als een kleine maar breed gebouwde figuur; zijn blik is gespannen en heeft fel doordringende ogen boven een lange puntbaard en gestuikte neus, onder een kaal voorhoofd. Deze onmiddellijk herkenbare portretgestalte wil ongetwijfeld uitdrukking geven aan het historisch karakter van Sint Paulus. Verhaalt de geschiedenis ons niet dat hij als zoon van een streng farizeïsche Joodse familie bezeten was door een fanatieke haat tegen het christendom, dat hij na zijn bekering voor de poorten van Damascus op een even verbeten wijze het nieuwe geloof verkondigde in het Nabije Oosten, Klein-Azië, Griekenland en te Rome? In zijn tweede brief aan de Corinthiërs tekent hij zichzelf als een held: 'Van de Joden kreeg ik vijfmaal de veertig-min-één; driemaal ben ik met de roede gegeseld, ééns gestenigd; driemaal heb ik schipbreuk geleden, ééns een etmaal op de holle zee rondgezwalpt. Op lange voettochten menigmaal, in gevaren van rivieren, gevaren van rovers, gevaren van volksgenoten, gevaren van heidenen, gevaren in de stad, gevaren in de woestijn, gevaren op zee, gevaren onder valse broeders. In inspanningen en zwoegen, in nachten zonder slaap heel vaak, in honger en dorst, in vasten zeer dikwijls, in koude en naaktheid. Om van het overige te zwijgen, de dagelijkse toeloop, de zorg voor alle gemeenten'.
Dit juist beschreven verlangen naar portrettering toont duidelijk aan dat de oudchristelijke kunst haar wortels vindt in de Hellinistische cultuur. Tijdens het Romeinse keizerrijk, in de eerste eeuwen na de geboorte van Christus, werd de antieke burger overrompeld door standbeelden van keizers en hooggeplaatste ambtenaren, welke op openbare pleinen, de fora, stonden opgesteld; in de patriciërswoningen en in de leeszalen van de bibliotheken pronkten de beelden van voorouders en Latijnse en Griekse schrijvers.
Nog anders getuigt de ivoren St. Paulus van een voortlevende invloed uit het heidense Rome. Het verwerken van elpenbeen tot waardevolle voorwerpen was bij de antieken zeer geliefd en het gebeurde niet zelden dat dit luxemateriaal als trofee tijdens triomftochten door de Eeuwige Stad werd meegedragen. Al vrij vlug ontstond bij de Romeinen het gebruik dat nieuw aangestelde consuls bij hun ambtsaanvaarding aan de keizer en aan hun vrienden herinneringsplaten in ivoor toestuurden; hiervoor werden stoottanden van olifanten geweekt en platgedrukt tot rechthoekige plaatjes. Door middel van scharnieren werden twee bladen met elkaar verbonden tot een 'diptychon' dat dienst deed als een dubbel wastafeltje, waarop men aan de binnenkant kon schrijven, terwijl de buitenzijde vlak werd uitgesneden tot een portret van de schenker, opgesteld tussen twee zuilen. Die mooie traditie vinden wij onder een gewijzigde vorm terug in de vroeg-christelijke wereld; de schatkamers van de oudste kerken van het Westen bewaren dikwijls dergelijke diptycha, waarbij de antieke personages uiteraard vervangen werden door godsdienstige voorstellingen. De lezer zal bijgevolg niet verwonderd opkijken dat juist in de Onze-Lieve-Vrouwbasiliek te Tongeren, waar de eerste bisschopszetel van ons land stond opgesteld, een fragment van een diptiek bewaard wordt. Het andere deel van dit tweeluik staat ten toon in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel: het portret van Petrus, de eerste primaat van de Kerk. Beiden kijken ons strak aan tussen twee getorste zuilen met basis; de kapitelen, die het halfronde hoofdgestel verbinden met de zuilschachten, zijn van Corintische orde, wat herkenbaar is aan de acanthusbladeren, waarmede ook de brede strook van de verbindingsboog versierd is. Beide apostelen staan onder een zwaar uitgewerkt schelpmotief en naast hun hoofd hangen gedrapeerde gordijnen, verfraaid met kruisjes en horizontale banden. Uiterst sober is hun kledij: boven een lange tuniek, d.i. een wollen kleed in hemdvorm, dragen zij een gedrapeerd overkleed met rechthoekige grondvorm, het pallium. In de linkerhand tonen zij de Schrift, het wezen van het christelijk geloof; dat boek is gekenmerkt door een breedarmig kruis, dat ook verschijnt op de dekplaat van het kapiteel. Beiden zijn ten voeten uit in het kostbaar ivoor gesneden en zegenend voorgesteld; in tegenstelling tot Sint Petrus smeekt Paulus op Griekse wijze Gods gunst over de mensheid af. Alleen het fragment uit de kerkschat te Tongeren bezit nog een deel van de oorspronkelijke omlijsting, welke met nagels op de plaat is bevestigd en waarin wijnranken als siermotief werden aangebracht. Op de keerzijde van het voorliggende elpenbeen werden met een stift de namen gegrift van de bisschoppen Hartgerius tot Everaclus, die het prinsbisdom Luik van 840 tot 956 bestuurden.