Een tapijt van Anne Bonnet is een niet zo vanzelfsprekende combinatie. Anne Bonnet is schilder en haar werk is zo picturaal, zo zuiver schilderkunstig dat het zich moeilijk leent tot omzetting in een andere materie en een andere techniek dan die van de olieverf. Die omzetting is in de meeste gevallen al heel twijfelachtig; voor het werk van Bonnet lijkt ze bepaald onmogelijk. Het is te gevoelig, te aarzelend, te zeer op schakeringen afgestemd om niet door een weeftechniek verraden te worden. We beweren dan ook niet dat het wandtapijt waarover we het hier hebben een voorbeeld mag genoemd worden van de hedendaagse tapijtweefkunst. De echte vernieuwing van die kunst gaat uit van de materie en de techniek van het weven zelf.
Het tapijt van Anne Bonnet kon op het eerste gezicht even goed een schilderij zijn. Ik zeg op het eerste gezicht : wanneer men immers dit tapijt in het hele œuvre van Bonnet terugplaatst ziet men dat de kunstenares de juist geschetste bezwaren heeft aangevoeld. Met een vereenvoudiging van de kleurvlakken, een duidelijker leesbaarheid van de symbolen, een overzichtelijker en afgelijnder compositie is ze tegemoetgekomen aan de eisen van een voor haar ongewone materie. Al blijft het tapijt nog altijd heel sterk verwijzen naar het karton van de schilder, toch laat Anne Bonnet zien, en dat is reeds een grote verdienste, hoe zij van haar schilderkunstige kijk op de dingen weg wil om met nieuwe middelen naar een nieuwe expressie te zoeken.
De herkenning van het eigen karakter van die bepaalde kunstvorm van het tapijt is echter niet de enige verdienste van dit werk : het is eveneens een vrij goede samenvatting van Anne Bonnets schilderkunst. Ik spreek hier over Anne Bonnet als over een goed bekende, en wellicht is dit niet helemaal verantwoord. Zij is inderdaad, hoe actief ze ook betrokken is geweest bij allerlei stromingen en groepen, toch altijd in onze mannelijke wereld eerder op de achtergrond gebleven, meer begaan om haar werk dan om haar bekendheid.
Anne Bonnet werd op 16 mei 1908 te Brussel geboren. Heel vroeg verloor ze haar ouders, zodat ze als jong meisje voor zichzelf moest instaan. Dit bracht ook mee dat haar artistieke groei in grote mate autodidactisch verliep. Haar latere œuvre zou hier definitief door getekend worden : altijd is het gebleven een zelfaffirmatie in een vreemde wereld. Als gevormde persoonlijkheid kwam ze op de Academie van St.-Joost-ten-Node in aanraking met de schilder Jacques Maes. Belangrijker was echter de ontmoeting met bentgenoten als Louis van Lint en Gaston Bertrand. Samen met hen stichtte ze in 1939 'La Route Libre', de vrije weg, een groep die opkwam voor een grotere onafhankelijkheid en een persoonlijker inbreng van de jonge kunstenaars, die toen alle nog een beetje in de ban van het expressionisme stonden.