Dit schilderij van Abraham van Beyeren zou ik een 'pronkstuk' willen noemen. Het woord heeft twee betekenissen en beide zijn toepasselijk. In de museumcatalogus staat het te boek als pronk-stilleven, vanwege al het kostbare en kostelijke dat hier is uitgestald. Daarbij en daarboven is het een pronkjuweel van briljante schilderkunst uit de Gouden Eeuw.
Was Van Beyeren zo rijk, had hij al die dure pracht om zich heen ? Nuchtere archiefstukken geven op die vraag een duidelijk ontkennend antwoord. Daar is sprake van vervolging wegens schulden bij de bakker, wijnhandelaar, verfleverancier en kleermaker. We weten ook dat hij voor zijn schilderijen 10 tot hoogstens 35 gulden per stuk kreeg, wat zelfs bij de toenmalige geldswaarde weinig was. Niet veel van zijn tijdgenoten hebben de meesterlijke kwaliteiten van zijn stillevens onderkend. Toen hij in 1690 overleed moest zijn boedel voor schuld verkocht worden. Daarbij waren nog 99 schilderijen ! Zijn heel persoonlijke vlotte en vloeiende manier van schilderen vond geringe waardering. Zijn weergave van de dingen, die niet naar de uiterste precisie streefde, kwam niet overeen met de smaak van de gegoede burgerij, die een 'gladde nettigheid' verlangde. Neen, de geschilderde schatten van Abraham van Beyeren waren niet de afspiegeling van eigen welvaart en weelde. Evenmin als het spreekwoordelijke huishouden-van-Jan-Steen een toestand van diens eigen gezin weergeeft waarin alle orde, netheid en tucht ontbroken zouden hebben.
Dit pronkstilleven is een getuigenis van het weeldeleven van de rijkgeworden Hollandse kooplieden uit de zeventiende eeuw. De hang naar het luxueuze, het zeldzame en kostbare, het behagen in de veelheid van kleuren en rijke, weelderige vormen behoren in het bijzonder bij de tweede helft van die eeuw. Het stilleven is 1654 gedateerd. Vergelijking met een vroeger schilderij in hetzelfde Rotterdamse museum illustreert een treffend verschil. Dit, een 'Ontbijtje' van Pieter Claesz, draagt het jaartal 1636. Op het maaltijdstuk van Claesz haring, bier en brood; bij Van Beyeren kreeft en krab, druiven, citroen, meloen en wijn. En kostbaar pronkgerei van zilver en goud, Chinees porselein, Venetiaans glas.
Dat hij niet alleen met kostbare weeldedingen prachtige stillevens kon maken bewijzen zijn visstukken, die met hun vochtige glinsteringen in schilderachtige weergave voor de pronkstillevens niet onderdoen. Ook heeft hij mooie atmosferische riviergezichten in grijze toon gemaakt en enkele kostelijke, los geschilderde boeketten.