Antwerpen op zijn best. Dank zij Sir Antony Van Dyck, plaatselijke roepnaam Antoon, beleven we opnieuw de hoogdagensfeer van het Rubensjaar en van het Europese Culturele Hoofdstadschap.

Absolute must is uiteraard de overzichtstentoonstelling van de grootmeester van het portret in het Museum voor Schone Kunsten (You can't beat the real thing !). Maar de fijnproever zal eveneens intens genieten van de tentoonstelling "Na & naar Van Dyck" in het Hessenhuis.

Philippe Van Bree (1786-1871). Afscheid van Van Dyck op de binnenplaats van het Rubenshuis.

Philippe Van Bree (1786-1871). Afscheid van Van Dyck op de binnenplaats van het Rubenshuis. Rubenshuis, Antwerpen 

Dit pareltje werd met een ietwat muffe ondertitel bedacht "De Romantische Recuperatie in de 19de eeuw", maar laat dat de pret niet bederven. Tentoonstellingscommissaris Paul Verbraeken is erin geslaagd ons Van Dyck en andere grootheden van het artistieke pantheon door een negentiende-eeuwse bril te laten bewonderen. De romantische verering van Van Dyck wordt getoetst aan die van andere kunstenaars en levert een verrassende, maar overtuigende thematentoonstelling op. Verrassend omdat de werken niet tot de lievelingen van de kunstgeschiedenis met een grote K behoren, ook omdat de kunstenaars in het beste geval als naamgevers voor straten en pleinen een grotere bekendheid genieten bij taxichauffeurs dan bij kunstliefhebbers. Verrassend omdat de onderwerpen, zeg maar de taferelen, meestal herkenbaar zijn tot en met. 

En daar was het het kunstminnende publiek om te doen: de geruststellende herkenbaarheid als premisse voor romantische inleving. Aan de hand van wereldberoemde portretten en zelfportretten (die eventueel nog eens als de zoveelste variante kunnen worden uitgebracht) krijgen historische ontmoetingen gestalte. Of zij ooit werkelijk plaatsvonden of niet doet absoluut niets ter zake. De gedachte alleen al. We beleven, met een overvloed aan details, het bezoek van Antoon Van Dyck aan het hof van Karel I, Het afscheid van Van Dyck op het binnenplein van het Rubenshuis, Van Dyck als stille getuige van het bezoek van Maria de Medici bij Rubens. Rubens ontmoet trouwens op doek al wie naam en faam heeft. Maar hij niet alleen: Memling - de arme man is ziek- krijgt ook heel wat bezoek en - wat dacht u?- het Ursulaschrijn staat altijd wel ergens in het blikveld. Tragisch afscheid: er wordt wat gestorven om het romantische gemoed te bevredigen: Rubens, Van Dyck, Leonardo da Vinci, Jan Breughel, liefst nog met beroemd bezoek in extremis. Sublieme tragiek: Tintoretto schildert zijn dode dochter.

Léon Cogniet dompelt het tafereel in een belichting die Fassbinder zeker niet zou versmaad hebben. Een moment van vertedering bij het tête-à-tête van Van Dyck met het meisje van Zaventem. In het Hessenhuis worden de thema's logisch en smaakvol tentoon­gesteld: op drie verdiepingen, als drie waarnemingsniveaus! Het historisme op het gelijkvloers, de verheerlijking van Van Dyck en Antwerpens Gouden Eeuw op de eerste verdieping, de Europese dimensie onder de balken. Je houdt het niet voor mogelijk hoeveel schatten uit de museumreserves konden te voorschijn getoverd worden. Dit soort werk beschouwen musea zelden of nooit als geschikt uithangbord. En de kwaliteit? Het waren verdraaid handige vaklui die zich met deze kunstvorm inlieten, maar soms overschre­den ze dat niveau niet. Wel moeten ze intens van hun verheven werk genoten hebben. Immers, omwille van de herkenbaarheid, mochten ze even in de huid van hun modellen kruipen. Enkele voorbeelden: David de Noter schildert het atelier van Frans Snijders. Hij legt zich dus toe op het afleveren van een zo getrouw mogelijke replica van een Snijders, met dieren en groenten en al. Jacobus Ludovicus Cornet schilder "Paulus Potter tekenend naar de natuur". Het resultaat is een konterfeitsel van de meester middenin zijn eigen werk! Daniël Seghers wordt obligaat met bloemen omkranst. 

Beeldhouwers spelen ook gretig op de mode in. Ze voegen een­voudig een derde dimensie aan de ons vertrouwde iconografie toe. Grote namen ontbreken niet helemaal op de tentoonstelling. Raar maar waar, de Neue Pinakothek van München ontleende een "Herinnering aan Velasquez" van Edgard Degas, geschilderd in de trant van de Spaanse meester! Het orgelpunt van deze romantische exploratie, zou je denken. 

Er wordt je nochtans op het hart gedrukt dat er nog twee luiken van de tentoonstelling elders in de stad dienen te worden gezocht: boekillustraties rond hetzelfde thema in de - overigens spectaculaire - Nottebohmzaal van de Stadsbibliotheek en documenten over de Van Dyckstoet (en andere historische stoeten) in het Volkskunde­museum, in de buurt van het stadhuis. Een totaal nutteloze Praktische informatie versnippering van interessant materiaal dat moeiteloos in het Hessenhuis had kunnen tentoongesteld worden. Er was nog ruimte beschikbaar. Jammer. Maar het zegt veel over het gebrek aan eensgezindheid bij de Antwerpse cultuurdragers.

Download hier de pdf

Van Dyck goes romantic.pdf