Hoe de prille Belgische staat via roemrijke voorvaderen een gemeenschappelijk verleden creëert, en zo het nationaal bewustzijn aanwakkert. Het verhaal achter vijf standbeelden van 'Belgische' helden, één per Vlaamse provincie.

De nieuwe staat België dient zich voor de internationale gemeenschap en vooral voor de eigen onderdanen te legitimeren. Ze moet haar bestaansrecht bewijzen en verwijst daarbij naar het gemeenschappelijk project dat van België een vooraanstaande, moderne en welvarende handelsmogendheid zal maken. Dat argument heeft geen directe overtuigingskracht. Antwerpen met zijn haven, textielsteden als Gent en Verviers vrezen dat hun economisch groei beter gediend is met het Nederlandse koloniale rijk dan met een klein, nog onzeker land.

Effectiever dan schermen met de toekomst, is het creëren van een 'nationale' geschiedenis. De Belgische staat benadrukt het gemeenschappelijk verleden en de gemeenschappelijke cultuur. Het komt er op aan het volk ervan bewust te maken dat de Belgische natie al eeuwenlang bestaat. Dat moet op een duidelijke en voor iedereen begrijpbare manier gebeuren. En dan komen de helden op de proppen. De geschiedenis reduceren tot enkele aloude belangrijke personen, maakt het Belgisch verleden herkenbaar. Identificatie met nationale helden is een vruchtbare voedingsbodem waarop het natiegevoel van de bevolking kan groeien. De kersverse koning der Belgen en zijn regering hebben dat snel door. In januari 1835 ondertekenen ze het besluit dat oproept tot het oprichten van standbeelden voor nationale beroemdheden. De centrale overheid voorziet de nodige fondsen. Locale besturen doen gretig mee aan het nationaal project.

Boduognat in Antwerpen

Boduognat in Antwerpen

Tussen 1840 en 1861 krijgt de Antwerpse bevolking drie 'Belgische voorbeelden' voor­gespiegeld, in de vorm van een standbeeld. De eerste is ook de bekendste: Rubens op de Groenplaats (1840). In 1856 gaat nog een schilder op het voetstuk: Van Dijck. Triomfantelijke kunstenaars (en in mindere mate ook wetenschappers) passen perfect in de Belgische heldenverering. Maar wat te denken van De stervende Boduognat die in 1861 op de toenmalige Leopoldlei (nu Belgiëlei) een plaats krijgt?

De beeldengroep in Rochefortsteen, een werk van Joseph-Jacques Ducaju (1823-1891), stelt meer dan levensgroot de Nerviërhoofdman voor die met zijn laatste krachten  twee Romeinse soldaten verplettert. Boduognat moest de duimen leggen tegen de indringer, zo zegt de overlevering. Hij is een verliezer. En toch. Een plaat op de voorzijde van het zware voetstuk vermeldt:

'Boduognat / Opperhoofd der Nerviërs / Moed en vaderlandsliefde'.

Een andere plaat verduidelijkt:

'Onze voorouders / Aangevallen door de Romeinen, / Onder Julius Caesar, / 57 jaar voor Christus geboorte, / verdedigen dapper / de onafhankelijkheid des Vaderlands.'

Het patriottisch opschrift doet het verhaal kloppen: Boduognat is de verdediger van het vaderland van onze voorouders, en dus van ons vaderland. Het beeld voor de Belgische vrijheidsstrijder is helemaal het initiatief van minister Charles Rogier. Hij doet het voorstel aan het Antwerpse stadsbestuur en de staat betaalt de helft van de kosten. In 1859 komt er protest van de bewoners van de Leopoldlei tegen de plannen voor de oprichting van het Boduognatbeeld in hun straat. Niet de verheerlijking van de dappere krijger doet hen actie voeren. Ze vinden het ongepast dat Ducaju de Nervische held naakt afbeeldt. Bovendien vormen de gekwetste Boduognat met een zwaard in de zijde en de gevelde Romeinen een gruwelijk tafereel waar de bewoners liever niet elke dag mee geconfronteerd worden. Het stadsbestuur aarzelt maar in 1861 staat Boduognat op de Boulevard Léopold.

In 1954 gaat de Nervische hoofdman voor de tweede keer tegen de grond. Het monument moet plaats ruimen voor de auto. Geert de Backer, destijds adjunct-directeur van de Zoo, ziet hoe het indrukwekkende beeld verbrijzeld wordt. Slechts enkele brokstukken blijven bewaard, waaronder de buste van Boduognat. Dank zij De Backer krijgt het stenen hoofd een plaats bij een vijvertje in de dierentuin. En waar is het hoofd van de hoofdman nu?

Ambiorix in Tongeren

Beelden voor Belgische Helden

Belgen worden dank zij Ambiorix koene Eburonentelgen. Hoe onverschrokken en krijgshaftig deze vorst zich in 54 voor Christus tegenover de Romeinse legers heeft opgesteld, moet blijken uit de sculptuur van de Franse beeldhouwer Jules Bastin, die later ook voor de stad Saint Denis een gelijkaardig maar tijdens de oorlog vernield beeld van Vercingetorix bedacht. Onder druk van de Tongerse gemeenteraad en het oudheidkundig genootschap moet Bastin de oorspronkelijke maquette voor zijn Ambiorix meerdere malen wijzigen.

De sokkel van het beeld op de Grote Markt herinnert aan de Keltische dolmen. Trots klopt de zelfbewuste Eburonenleider met de linkerhand op de gespierde borst. De gevleugelde helm en de hangsnor dwingen respect af. Tenminste als ze niet met teveel duivendrek zijn besmeurd. Zijn strijdbijl en zijn slinger heeft Ambiorix nog lang niet begraven want volgens een oude legende waart zijn geest nog steeds in de naburige bossen rond.

Het is de naar ons land uitgeweken Nederlandse auteur Johannes Nolet de Brauwere van Steeland, die met een imponerend episch werk al in 1841 de aandacht op Ambiorix vestigt. Wanneer Leopold II en koningin Marie-Henriette de sculptuur in 1866 onthullen, schrijft Johannes Nolet de Brauwere van Steeland de romantische lofzang. Als 'buitenlid' van de Koninklijke Academie van Wetenschap, Letteren en Schone Kunsten prijst hij in pathetische bewoordingen niet alleen Ambiorix, die 'manhaftig ijzeren ketens verbrijzelde en indringers in het stof deed bijten' maar ook de gouverneur, Leopold II en het hele vaderland omdat ze 'kloeke afstammelingen van de wakkere Eburonen' zijn. Enkel wie - zoals de voorouders - de koning trouw terzij staat, zal volgens de bevlogen poëet, 'het verlossingsvuur in de aderen voelen en weer vrij kunnen ademen.'

Breidel en De Coninck in Brugge

In de negentiende eeuw is de gegoede topklasse in Vlaanderen en Brugge Franssprekend, maar ze staat daarom niet vijandig tegenover de taal van het volk en ze voelt zich verbonden met het Vlaamse verleden. Het werk van auteurs als Conscience kan dat enkel stimuleren.

Beelden met Belgische Helden

De gevoelens van trots om het verleden passen geheel binnen een Belgische context en leiden in Brugge tot de oprichting van een Breidelcommissie. Deze groep van notabelen en vertegenwoordigers van tal van verenigingen zamelen vanaf 1867 geld in voor 'een waardig monument voor onze helden van 1302'. Door het faillissement van de plaatselijke bank Dujardin in 1874 gaat het geld verloren en moet alles nog eens worden overgedaan. Architect Louis Delacenserie en beeldhouwer Paul de Vigne winnen in 1885 de prijsvraag die is uitgeschreven om het gedenkteken op de Markt te ontwerpen. Het zal op 11 juli 1887 worden onthuld. Dit gaat evenwel niet van een leien dakje want de politieke tegenstellingen tussen de katholieken en de liberalen lopen hoog op. De commissie is immers met haar werk begonnen op een moment dat de liberalen aan de macht zijn en dat met volle instemming van het toenmalige stadsbestuur. De meerderheid is ondertussen aan de katholieken gekomen en die kunnen het moeilijk hebben dat de commissie door notoire liberalen wordt geleid. Gevolg van deze situatie is een staaltje van Belgische creativiteit.

Op 11 juli 1887 wordt het standbeeld plechtig ingehuldigd met een oogverblindende praalstoet en een feestcantate van Peter Benoit, dat alles onder de auspiciën van de Breidelcommissie. De stadsoverheid doet de zaak nog eens over in augustus van hetzelfde jaar. De 'officiële inhuldiging' vindt plaats op 15 augustus 1887 in het bijzijn van de hele koninklijke familie en met een toespraakvan Leopold II. Van de Breidelcommissie geen spoor.

Een jaar later neemt diezelfde Breidelcommissie weer revanche met opnieuw een historische optocht en een uitvoering van Vlaamse liederen onder leiding van Peter Benoit. Reden hiervoor is dat de reliëfs op het voetstuk van het beeld nu zijn klaargekomen. Die reliëfs stellen de allegorische figuren van de Vlaamse steden voor. Ondertussen is het standbeeld niet meer weg te denken van Brugges Grote Markt, wordt het door miljoenen toeristen gefotografeerd en bevestigt het 'het groots verleden' met een niet zo groot wapenfeit op de Groeningekouter in het begin van de veertiende eeuw.

Beelden met Belgische Helden

Jacob van Artevelde in Gent

Dankzij de inspanningen van Jacob van Artevelde (ca. 1290-1345) hervat in 1338 de Engelse wolinvoer en erkennen Engeland en Frankrijk de Vlaamse neutraliteit. Artevelde stelt vrede en economische welvaart veilig. Hij is geliefd maar krijgt na verloop van tijd steeds meer tegenstand. Artevelde wordt op of bij de Vrijdagmarkt vermoord. De rehabilitatie van Jacob van Artevelde begint in de jaren 1810, nog voor de Belgische onafhankelijkheid, en bereikt een hoogtepunt in 1863 wanneer op de Gentse Vrijdagmarkt zijn standbeeld, van de hand van Pierre de Vigne-Quyo, wordt opgericht. Op die plaats stond sinds 1600 een zuil met de figuur van Keizer Karel V. Het geheel werd op het einde van de achttiende eeuw vernield en vervangen door het monument van 'Bellona' (oorlogsgodin) voor de Franse Republiek. Dit laatste verdween op zijn beurt in 1808.

De feestelijkheden naar aanleiding van de inhuldiging duren verschillende dagen. In de Minardschouwburg vindt de voorstelling plaats van Jacob van Artevelde, het historische drama van Frans van Geert. Er is een volksbal op de Kouter en een Venetiaans feest op de Leie. Het hoogtepunt van de tweede dag is de onthulling in aanwezigheid van Leopold I. Het 4,70 m hoge beeld stelt Jacob van Artevelde voor als volksleider die de menigte toespreekt en naar Engeland wijst, vanwaar wol en welvaart moesten komen. Op de frontzijde van het voetstuk prijkt een schild met drie vilthoeden, het wapenschild van de Arteveldes. De vier vrouwenfiguren op de hoeken zijn de symbolen van Vlaanderen, uitgevoerd door de zoon van de beeldhouwer: Paul de Vigne. Tot 1938 heeft het geheel een ijzeren omheining. In juli 1998 stelt de vzw Legende vast dat het 82 kilo zware zwaard uit de gordel van de held is verdwenen. De Dienst Monumentenzorg van de stad Gent laat een nieuw zwaard gieten. In mei 1999, net voor de installatie van het nieuwe wapen, vindt een student aan de verlaten Leie-oevers, tussen de Raffinaderijstraat en de Krommewalbrug, het 'echte' zwaard terug.

Beelden voor Belgische Helden

14 september 1863: groot feest met Leopold I op de Gentse Vrijdagmarkt. F.J.L. Boulanger, De inhuldiging van het standbeeld van Jacob van Artevelde, paneel (mahonie), 34,5 x 55,3 cm, Bijlokemuseum Gent 

Godfried van Bouillon in Brussel

Het Koningsplein te Brussel is in volle Aufklärung als een toonbeeld van rationaliteit ontworpen, sober en rechtlijnig in concept zowel als in aanleg. De enige frivole noot is het standbeeld van landvoogd Karel van Lorreinen in het midden van het plein. Het staat er net geen twintig jaar. In 1795 wordt het gesloopt en uit het brons worden munten gegoten. In de plaats komt een vrijheidsboom waarvan in 1814 brandhout wordt gemaakt, letterlijk dus.

In het prille koninkrijk België wordt aan de klassieke strengheid van het plein getornd door architect Tieleman-Franciscus Suys (Oostende 1873 - Brugge 1861) die de kerk van een op de barok geïnspireerde klok­kentoren voorziet. De vermeende frivoliteit van de ingreep wordt zwaar op de korrel genomen. Dat protest verstomt niet -wel integendeel - wanneer in 1843 beslist wordt om het kale middelpunt van het plein aan te pakken en wel door het oprichten van een ruiterbeeld van Godfried van Bouillon. Kost­prijs: 100.000 frank. Tegen de huldiging van één van 's lands helden is er uiteraard geen bezwaar, wel tegen de mogelijke verminking van een neoklassiek ensemble. Minister van Binnenlandse Zaken Jean-Baptiste Nothomb krijgt het hard te verduren, maar haalt toch zijn slag thuis. Op 15 augustus 1848 wordt het standbeeld plechtig ingehuldigd. Voor de achtendertigjarige beeldhouwer Louis Simon is (1810-1882), het hoogtepunt in zijn carrière. 

Beelden met Belgische Helden

Het opschrift op het voetstuk is weliswaar tweetalig, maar zoals zo vaak te Brussel kijk je wel op van wat voor Nederlands moet doorgaan. De held heet er: GODEVAART VAN BULLIOEN. Als kritische noot is ook nog aan te voeren dat onze kruisvaarder geestdriftig naar het Westen aanstormt en dat is niet meteen de goede richting om het Heilig Land te bevrijden. 

Zoveel onrecht voor een beeld dat toch niet van kwaliteiten gespeend is. De Luikenaar Louis Simon is verdient beter. Daarvoor hoeft men slechts zijn Godfried van Bouillon te vergelijken met de Karel de Grote van zijn tijd- en stadsgenoot Louis Jehotte te Luik, statisch en zielloos. Godfried daarentegen vertrekt letterlijk naar Jeruzalem. Zijn lichaamstaal schreeuwt het uit. Mentaal is hij al vertrokken. Het vaandel steekt hij onorthodox in de hoogte en zijn strijdkreet galmt na: 'Dieu Ie veut!' Die stuwing is ook afleesbaar in de houding van het paard, één en al onstuitbare, met moeite ingetoomde spanning. De geestdrift en vastberadenheid, kortom het episch elan van de kruistocht, zijn in die ene figuur samengebald. Voor ingetogenheid en godsdienstige beleving is hier geen plaats. Dit is oorlog. 

Volledig in overeenstemming met de didac­tische tijdsgeest van de negentiende eeuw is het voetstuk in 1897 aangevuld met twee bas-reliëfs van Guillaume De Groot: de be­storming van Jeruzalem, uiteraard, en God­fried als wetgever in zijn nieuw koninkrijk. Esthetisch is het een weinig overtuigende ingreep, maar de bedoeling is overduidelijk Het geweld van de verovering is verantwoord want het is de premisse voor een goed en rechtvaardig bestuur. Mutatis mutandis geldt dit ook voor de Vrijstaat Kongo. 

Uit het monumentale Bruxelles à travers les âges van H.P. Hymans vernemen wij dat het beeld in het begin van 1848 in een Parijs atelier gegoten is. Tijdens de revolutionaire juni dagen heeft het niet veel gescheeld of heetgebakerde republikeinen hadden die gekroonde figuur, in wie zij een monarchis­tisch symbool herkennen, tot kannonen hergoten. Het heeft de gieter heel wat moeite gekost om duidelijk te maken dat het niet om een koning ging, maar wel om een republikeins generaal! 

Se non e vero ... 

Download hier de pdf

Beelden voor 'Belgische' Helden.pdf