Het thema van Het in Flanders Fields Museum, de Grote Oorlog in de Westhoek van België, is niet louter een gegeven uit het verleden. In de benadering van het museum overstijgt die Grote Oorlog zijn tijdvak van 1914 tot 1918.

Historische gegevens

Flanders Fields Museum

Het is een les van de geschiedenis, het historisch  gegeven verschaft inzichten die in essentie nog altijd erg nuttig want hanteerbaar zijn vandaag. De Eerste Wereldoorlog zoals die zich manifesteerde in leper en de Westhoek is uiteindelijk evengoed ook een metafoor voor de universele relatie tussen mensen en hun gewapende conflicten. Een gevolg van dit principe is dat de permanente opstelling op de eerste verdieping van de Lakenhallen weliswaar de hoeksteen van de museumwerking is, maar dat die ook telkens  moet worden  gecompleteerd in de rest van de werking. Permanente historische research en een doorgedreven jaarprogrammering actualiseren telkens het louter historische gegeven. We verruimen onze blik van gisteren naar vandaag.  Het historisch gegeven wordt essentieel onderdeel van ons handelen. Zo komen we bij de tijdelijke tentoonstelling dead.lines.

dead.lines bekijkt de relatie tussen de gewapende conflicten en de massamedia van de twintigste eeuw. Het is van beide zijden uit een  heel intense relatie. Naties in oorlog  hebben altijd al gepoogd om de massamedia in te zetten bij hun oorlogsvoering. Verslag uitbrengen van oorlog is anderzijds altijd een essentiële activiteit van de massamedia geweest. In tijden van spanning en conflict willen we beter dan ooit geïnformeerd worden. In de tentoonstelling bekijken we systematisch hoe de relatie tussen oorlogvoerende partijen en massamedia verlopen  is in de afgelopen eeuw.  Verandert die relatie fundamenteel, of blijft ze min of meer gelijk? En in hoeverre is die relatie een essentieel onderdeel van de oorlogsvoering zelf?

Chronologisch en thematisch

In een moderne opstelling doorlopen we de hele eeuw, van 1900 tot vandaag,  en richten de schijnwerper op telkens andere media. Een tentoonstelling kan onmogelijk op elk tijdstip alle media tegelijk belichten, een tentoonstelling kan ook niet alle conflicten behandelen. We hebben dus keuzes  moeten maken en die chronologisch en thematisch geordend. De eeuw wordt opgedeeld in vijf grote periodes en binnen elke periode wordt telkens de voornaamste aan dacht gegeven aan één medium dat erg belangrijk was voor die periode.

De Eerste Wereldoorlog wordt zo gekoppeld aan de Grafische Media; het Interbellum aan Film; de Tweede Wereldoorlog aan Radio; de Koude Oorlog aan de Televisie en de Hedendaagse Conflicten aan het Internet. Het zal duidelijk zijn dat eens een massamedium geïnstalleerd is, het ook blijft doorwerken. Vandaag  lezen we nog altijd kranten en nooit eerder was televisie zo sterk  bepalend in de berichtgeving over oorlogen. Onze opdeling is in de eerste plaats een tentoonstellingstechnisch gegeven.

Flanders Fields museum

Inleiding en standpunt

De vijf afdelingen worden ook nog eens voorafgegaan door een in leiding die uiteraard  gedateerd is op het jaar 0 van de vorige eeuw, het jaar 1900. De afdeling Koude Oorlog krijgt ook nog eens een onderafdeling voor één heel bijzondere oorlog in relatie met de media. Dat is de oorlog in Vietnam. Op het einde van de tentoonstelling schenken we ook nog één moment aandacht aan de vergeten oorlogen van de afgelopen eeuw.

In de inleiding gaan we op bezoek naar de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs. Zo'n Exposition universele was in feite het allereerste echte massamedium. De versie anno 1900 was bovendien de grootste in aantallen bezoekers ooit. Tijdens dat bezoek leren we het standpunt innemen van de tentoonstelling: het gaat niet zozeer om wat we zien, maar wel om de manier waarop we kijken. De panoramische blik van de wereldtentoonstelling staat in groot contrast met de close ups van de oorlogsverslaggeving die we in de rest van de tentoonstelling ontmoeten.

We ontmoeten de close up letterlijk het dichtst in de oorlogsverslaggeving over Vietnam. Fotoreportages van die vuile oorlog waren ook de aanzet om onze perceptie over die oorlog te veranderen en zo uiteindelijk ook een massaal protest ertegen te ontketenen. De massamedia leken voor één keer ook het verloop van een oorlog te kunnen bepalen, al kunnen ook hierbij weer kritische bedenkingen gemaakt worden.

In de slotbeschouwing tenslotte leren we het opnieuw af om met het oog van de media te kijken, en ons opnieuw te richten naar de echte essentie: de slachtoffers van al die oorlogen.

Wetmatigheden...

Doorheen de hele tentoonstelling ontdekken we in om het even welke periode vele gelijkenissen in de relatie tussen informatiemedia en gewapende conflicten

"De techniek om de vijand van elk denkbare gruwel te beschuldigen, behoort evengoed tot het arsenaal van een oorlog als munitie of vliegtuigen, en bij elke oorlog wordt ze in de eerste dagen wel weer uit de voorraad gehaald. Oorlog gaat niet samen met verstand en rechtvaardigheidsgevoel. Er is een  opstand van de gevoelens voor nodig, enthousiasme voor de eigen zaak en haat tegen de tegenstander."

Deze woorden van Stefan Zweig, geschreven over de eerste  dagen van het eerste conflict dat we behandelen, de Eerste Wereldoorlog, hadden over de huidige omstandigheden kunnen zijn geschreven. De middelen van de media, de mythes  van de oorlog ... in 100 jaar zijn ze nauwelijks veranderd. Een reeks van CD-roms opgesteld doorheen de tentoonstelling, laten ons toe om door de tijd en door de verschillende media te snijden op zoek naar gelijkenissen en terugkerende mechanismen die bijna wetmatigheden lijken.

... en gidsen

Anderzijds worden  de media ook bevolkt door mensen die in elke nieuwe situatie eigen keuzes moeten maken. Zij volgen de wetmatigheden, plooien zich naar de voorschriften en de praktische mogelijkheden; of ze gaan er tegenin. In elke periode ontmoeten we oorlogsverslaggevers die vertellen over de vaak gevaarlijke en verscheurende keuzes die zij moeten maken. Twee belangrijke hedendaagse oorlogscorrespondenten gaan ons voor in de hele tentoonstelling. Kate Adie van de BBC (in het Engels, Duits ondertiteld) en Rudi Vranckx van de VRT (in het Nederlands, Frans ondertiteld) leiden elk van de periodes in en duiden de relatie tussen de oorlog en media.

Multimedia

Naar goede gewoonte binnen het IFFM, maar vooral inherent aan dit onderwerp, wordt de tentoonstelling opgebouwd met en vanuit vele beelden. Vaak bekend, maar even vaak te weinig gekend in hun context. Maar ook muziek, voorwerpen, en een beklijvende scenografie (Event Communications) maken van dead.lines een tentoonstelling die een helaas blijvend actueel thema hoog op de agenda plaatst.

Educatief

dead.lines wordt niet bezocht met gidsen, de bezoeker beleeft een individuele ervaring. De tentoonstelling richt zich naar een publiek vanaf 14 jaar. Scholen zijn uiteraard belangrijk, de missie van het In Flanders Fields Museum hecht groot  belang aan vredeseducatie. Om een klas of groep optimaal te kunnen begeleiden en voorbereiden zonder gids zal vanaf 1 maart een educatieve brochure klaarliggen ten behoeve van leerkrachten en begeleiders van schoolgroepen.  Tussen 20 en 30 maart 2002 wordt proef gedraaid met 1.000 leerkrachten uit het secundaire onderwijs.

Praktische informatie

IN FLANDERS FIELDS MUSEUM Ieper. 30 maart - 17 november 2002

Download hier de pdf

Dead.lines oorlog, media propaganda in de twintigste eeuw.pdf